Een avond met Paul Gascoigne, die best blij is dat hij nog leeft
PRO

Een avond met Paul Gascoigne, die best blij is dat hij nog leeft

Speciaal voor deze periode zijn we in ons rijke archief gedoken en vonden we de mooiste verhalen die rond de Feestdagen werden gepubliceerd. In deze aflevering, uit december 2011: een avondje met Jimmy Greaves en vooral Paul Gascoigne. De laatste werd in 2017 tegen alle verhoudingen in vijftig jaar.

Zaterdagavond in Stevenage, een gehucht ten noorden van Londen. Daar komt Paul Gascoigne aangewandeld. Hij ziet nogal bleek en transpireert terwijl er eigenlijk helemaal niets te transpireren valt, maar het goede nieuws is dat hij sinds enige tijd weer voetbalt. Het slechte nieuws: hij speelt alleen nog anonieme wedstrijdjes op vrijdagmiddag, altijd binnen de hekken van zijn afkickkliniek en nooit met anderen dan zijn vaste therapeuten als tegenstander.

Hij heeft drie voorzichtige stappen op het podium gezet, als iedereen gaat staan. ‘One Paul Gascoigne! There’s only one Paul Gascoigne!’, brullen de fans

Het is meer dan elf maanden geleden dat de grootste Britse voetballer van zijn generatie zich vrijwillig liet opnemen in een kliniek in Bournemouth. Daar doodt hij tegenwoordig de tijd met lange strandwandelingen en zijn nieuwe hobby: vliegvissen. Zijn voorlaatste poging om in de serene kustplaats eindelijk de baas te worden over z’n alcohol- en medicijnenverslaving en z’n talrijke dwangneuroses, duurde maar kort. Op de eerste de beste dag dat hij naar huis mocht, werd hij gelijk weer dusdanig dronken dat hij zich er nu nog maar nauwelijks iets van weet te herinneren, behalve dan dat, toen de therapeut een poging deed hem over te halen weer terug te keren naar de kliniek, Gascoigne zich drie uur lang met een fles gin opsloot in een kast, net zo lang tot de fles leeg was en de hulpverlener weer vertrokken.

Maar nu gaat het beter met hem, zegt hij. Zo goed zelfs dat zijn geneesheren hem hebben geadviseerd weer wat onder de mensen te komen. Vandaar ook dat hij vanavond hier is, in het Craig Gordon Theatre in Stevenage, waar hij samen met voormalig drankorgel Jimmy Greaves een theatershow zal geven, al is dat een nogal groot woord voor de anderhalf uur waarin de twee oude voetbalvedetten op luchtige wijze herinneringen zullen ophalen aan hun hoogtijdagen op het veld en hun dieptepunten ernaast.

Het is al bijna tien jaar geleden dat Paul Gascoigne in dit land voor het laatst op niveau een bal trapte, maar toch staan er hier, in dit troosteloze gehucht onder de rook van Luton Airport, honderden mensen in de rij voor de kassa. Sommigen hebben zelfs voor 85 pond een vip-ticket gekocht, wat hen nu in staat stelt om Gascoigne en Greaves een handje te geven en met hen op de foto te gaan. Het is een merkwaardig gezelschap dat hier, in een van de ontvangstzalen van het theatertje, bijeen is. Er zitten grijze mannen tussen, op fluistertoon herinneringen ophalend aan de ongeëvenaarde doelpuntenmachine die Jimmy Greaves ooit was, maar ook jonge veertigers in Gascoigne-shirts. Zelfs kinderen zijn aangeschoven. Stevenage is Tottenham Hotspur-territorium. De legende van Greavsie en Gazza wordt hier traditioneel van vader op zoon overgebracht.

‘Nou’, zegt een mevrouw van de organisatie tegen de circa tachtig gelukkigen, ‘dit is dus de bedoeling: u gaat gewoon tussen Paul en Jimmy in staan, zoals ik nu doe, lacht naar de camera en maakt daarna plaats voor de volgende persoon. Aan het einde van de show kunt u uw foto afhalen.’ Ze doet het even voor, maar heeft niet in de gaten dat Gascoigne, vlak voordat de fotograaf afdrukt, snel zijn hand even voor haar bovenlichaam houdt, waardoor het op de foto die even later uit de printer rolt net lijkt of hij mevrouw de organisatrice in haar nogal forse rechterborst knijpt.

‘Vlak voordat we begonnen, gooide ik die struisvogel het veld op. Kijk jongens, onze nieuwe aankoop!’

Gelukkig: Gazza mag er dan inmiddels uitzien als een uitgedroogde krent, hij is nog steeds de practical joker van vroeger. Het is nog niet eens zo heel lang geleden dat hij in Bournemouth bij wijze van grap een aansteker in de fluitketel verstopte, waarna bij het zetten van de thee bijna de complete kliniek in de fik vloog. ‘Ik heb wel gekkere dingen gedaan’, zal hij later op de avond zeggen, voornamelijk refererend aan de periode dat hij dagelijks grote hoeveelheden cocaïne langs zijn neusschot liet verdwijnen.

Peter van Vossen, zijn toenmalige ploeggenoot bij Glasgow Rangers, had hem al eens op de snelweg rond Glasgow waargenomen, zittend achter het stuur van een bestelbus met naast hem in de bijrijdersstoel een levende ezel, compleet met strohoedje en twee gaten waar de oren van het beest uitstaken. Maar het kan dus nog veel gekker. ‘Ik heb een tijdje een tik voor levende beesten gehad. Ik herinner me dat ik op een middag naar de dierentuin van Londen ben gereden en daar iemand zo gek heb gekregen mij een struisvogel te verkopen. Ik heb dat beest toen een Spurs-shirt aangetrokken, hem op de achterbank van mijn auto in de riemen gezet en ben vol gas naar de training gereden. Vlak voordat we begonnen, gooide ik dat beest het veld op. “Kijk jongens, onze nieuwe aankoop!” Fuckin’ hell, that’s crazy stuff.

Paul Gascoigne is altijd de lieveling van het publiek geweest.
Paul Gascoigne is altijd de lieveling van het publiek geweest.

Voor iemand die ooit landelijk in het nieuws kwam omdat hij zijn ex-vrouw een kopstoot had gegeven en vervolgens haar hoofd een tijdje tegen de plavuizen liet stuiteren, is Paul Gascoigne nog ongekend populair. Je merkt het aan het defilé van voetbalsupporters dat nu langzaam aan hem voorbijtrekt. Er zit een zestiger tussen met een gigantische buik onder een verwassen Spurs-shirt, een vrouw in een ietwat misplaatste galajurk, compleet met oorbellen waar paarse veertjes aan hangen (Gascoigne: ‘Daar kun je ook mee vliegvissen’) en een vervaarlijk uitziende jongen die een gigantisch spinnenweb in zijn nek heeft getatoeëerd. Maar wie ze ook zijn en hoe stoer ze er ook uitzien, oog in oog met Gascoigne verschrompelen ze allemaal tot kleine schooljongens. Tijdens het fotograferen worden er korte, maar vreemde gesprekjes gevoerd.

Daar zoent het spinnenweb zijn idool al half op de mond. Dit soort dingen verwacht je misschien in Zuid-Amerika, of desnoods in Napels, maar niet hier. Toch is er niemand die er vreemd van opkijkt

Het spinnenweb: ‘Hello Paul.’

Gascoigne: ‘You’re allright, mate?’

Spinnenweb: ‘Euh… Can I give you a kiss, Paul?

Gascoigne: ‘No problem mate.’

Smak!

Daar zoent het spinnenweb zijn idool al half op de mond. Dit soort dingen verwacht je misschien in Zuid-Amerika, of desnoods in Napels, maar niet hier, in het op en top Britse Stevenage. Toch is er niemand die er vreemd van opkijkt.

‘Cheers, Paul’

‘Allright, mate.’

Jimmy Greaves speelt ondanks zijn 44 goals in 57 interlands namens Engeland slechts een bijrol op de avond in Stevenage.
Jimmy Greaves speelt ondanks zijn 44 goals in 57 interlands namens Engeland slechts een bijrol op de avond in Stevenage.

Even later, op het podium. Jimmy Greaves heeft de aftrap van de avond verricht. Een uur lang heeft hij belegen grappen verteld, aangevuld met voetbalanekdotes uit zijn gloriedagen bij Chelsea en Spurs. In de jaren zestig en zeventig was Greaves een spits zoals ze nu niet meer worden gemaakt. Niemand anders werd ooit zes keer topscorer van Engeland en alleen Bobby Charlton en Gary Lineker maakten meer doelpunten voor het nationale team dan hij: 44 goals in 57 interlands. Maar dat was voordat hij volledig aan de drank verslaafd raakte. Het duurde tot februari 1978 voordat hij er weer van af was. In de jaren die volgden ontwikkelde Greaves zich, samen met zijn vaste partner Ian St John van Liverpool, tot een bekende tv-persoonlijkheid en trok hij het land door om after diner speeches te geven. In Stevenage is te merken dat hier een man met ervaring staat en zijn verhalen zijn ook best onderhoudend, maar je voelt aan alles dat het hier vanavond eigenlijk maar om één man draait: Paul Gascoigne.

Het loopt tegen negenen wanneer hij uit de coulissen te voorschijn komt, zichtbaar nerveus en enigszins trekkebenend. Dat is het gevolg van een losgeraakte aluminium pin in zijn heup, daar aangebracht nadat hij tijdens een wilde nacht met een auto frontaal op een muur was geknald, waarbij hij en passant ook nog een longperforatie opliep en negen tanden verloor.

‘Bryan Robson noemde ik dogshit. Op het veld was hij overal, vooral op de plekken waar je het niet verwachtte. Net hondenpoep’

Hij heeft drie voorzichtige stappen op het podium gezet, als iedereen gaat staan en de tent al wordt afgebroken. ‘One Paul Gascoigne! There’s only one Paul Gascoigne!’, brullen de fans en daar zouden ze weleens gelijk in kunnen hebben. Er is inderdaad niemand anders die ooit in een sjiek restaurant een duik nam in het aquarium met levende kreeften en vervolgens in zijn druipende pak weer aan tafel ging zitten. Niemand die stiekem een dode slang in de zak van medespeler Robert Di Matteo stopte. En niemand die er op een middag met de gloednieuwe spelersbus van Middlesbrough vandoor ging en crashte, wat hem uiteindelijk 27 duizend pond aan reparaties kostte. ‘Ik verveel me snel’, zegt Gascoigne in Stevenage, ‘dat heb ik altijd al gehad.’

Het beruchte onderonsje met Wimbledons slager Vinnie Jones.
Het beruchte onderonsje met Wimbledons slager Vinnie Jones.

Hij praat over de voetballers die vroeger een voorbeeld voor hem waren. ‘Ik was in mijn jeugd gek van Johan Cruijff. Als jonge speler probeerde ik zijn bewegingen te imiteren. Bryan Robson vond ik ook klasse. Ik noemde hem dogshit. Op het veld was hij overal, vooral op de plekken waar je het niet verwachtte. Net hondenpoep. Hij en Paul McGrath waren de grootste drinkers die ik ooit heb meegemaakt. Bryan sloeg ’s avonds met gemak achttien pints achterover en liep dan de volgende dag op de training vooraan. Fuckin’ hell, I love that bastard, fuckin’ Bryan Robson.’

Er mogen ook vragen uit het publiek worden gesteld. ‘Wat was je favoriete periode als speler?’, wil een jongen met een Schots accent en een Rangers-shirt weten. ‘Normaal gesproken altijd het einde van de maand’, zegt Gascoigne, die miljoenen verdiende en al die miljoenen ook allang weer is verloren. ‘Nee serieus: Newcastle United was geweldig. Opeens stond ik bij mijn favoriete club op het veld, tussen al die grote spelers. Zoals die lelijkerd van een Peter Beardsley, fuckin’ ugly bastard. Ik kan me herinneren dat we een keer in de kleedkamer zaten. De manager kwam binnen met een paar proefspelers. “Jongens, we hebben vandaag drie nieuwe gezichten”. Beardsley stond op en zei: “Mag ik er dan als eerste een kiezen?”’

Natuurlijk wil ook iemand weten hoe het precies voelde, die dag dat Vinnie Jones bijna zijn ballen eraf draaide. Gascoigne, over dat moment waarop die beroemde foto van hem en Jones werd gemaakt: ‘Ik weet het nog goed. Het was Spurs tegen Wimbledon. De manager zei: “Gazza, jij speelt tegen Vinnie Jones. Heel veel succes ermee”. Ik dacht: Oh, shit. In het gangetje naar het veld stond hij al als een stier in mijn nek te hijgen. Ik hield mijn hoofd naar beneden en deed net of ik het niet in de gaten had, maar ik voelde zijn adem op mijn huid. “You and me, fat boy”, zei hij steeds vlak bij mijn oor, “just you and me”. Ik scheet in mijn broek.’

‘You and me, fat boy, zei Vinnie Jones steeds vlak bij mijn oor, just you and me. Ik scheet in mijn broek’

‘Op het veld liet hij me geen centimeter ruimte. Tot zij een corner kregen. Jones ging ’m nemen. “Jij blijft hier staan en wacht tot ik weer terug ben, begrepen fat bastard?Tuurlijk Vinnie, zei ik, tuurlijk. Ik verroer geen vin. Bij de hoekvlag schreeuwde hij voor de zekerheid nog even naar me. “Ik kom zo bij je, fatty!” Ik zwaaide zo vriendelijk mogelijk terug. En daarna kneep hij me dus keihard in mijn ballen. Ik weet nog dat ik na afloop van de wedstrijd een roos naar zijn kleedkamer liet sturen, met een kaartje eraan. Thanks for the game, Vinnie, had ik erop gezet. Even later stuurde hij een wc-borstel terug, ook met een briefje eraan. “Fuck off, fat bastard”, stond erop. Nee, Vinnie was a tough nut.’

Het publiek klapt en sommige mensen schreeuwen zijn naam nog maar eens door de zaal. Zo gaat het de hele avond door. Zelfs wanneer zijn drank- en drugsgebruik ter sprake komt. En dat terwijl de man die in 1990 een heel land liet smelten toen hij huilde bij de gele kaart die hem de eventuele WK-finale zou kosten, zichzelf niet spaart. Openhartig vertelt hij over die keer dat hij zich weer eens wekenlang in alle wanhoop had opgesloten in een hotelkamer en uiteindelijk roomservice belde voor een mes om zijn polsen door te snijden, over zijn andere mislukte zelfmoordpogingen en de waanzin die zijn excessieve drank- en vooral cocaïne-gebruik bij hem opwekte. ‘Soms dacht ik dat ik Bin Laden was. Andere keren belde ik mijn vader, omdat ik er van overtuigd was dat president Bush ons had uitgenodigd om een potje schaak te komen spelen in het Witte Huis. Fuck me, ik dacht de meest krankzinnige dingen. Gelukkig ben ik het merendeel allemaal vergeten.’

Euro 1996 in eigen land: nog één keer haalde Paul Gascoigne nog zijn topniveau.
Euro 1996 in eigen land: nog één keer haalde Paul Gascoigne nog zijn topniveau.

Terwijl Gascoigne voor een paar honderd man transpirerend en met een droge mond zijn verhaal doet, zitten deze zelfde zaterdagavond in de rest van Engeland miljoenen mensen voor de buis en kijken op ITV naar een openhartig interview met hem, afgenomen door voormalig tabloidjournalist Piers Morgan. Die citeert een stukje uit Glorious, de nieuwste autobiografie van de voetballer, om aan te geven hoe erg het met hem was.

‘We moesten met Everton tegen Sunderland, op 12 januari 2002. De avond ervoor dronk ik drieënhalve fles wijn, nam elf slaappillen, werd om zes uur ’s ochtends trillend wakker, nam nog wat tabletten, dronk het laatste restje wijn op, viel weer in slaap, werd weer wakker om negen uur ’s ochtends, nam een driedubbele cognac, en nog een slaappil, rookte een sigaret en vertrok naar het stadion. Ik was er nog steeds vreselijk aan toe, dus ik nam nog maar een driedubbele cognac, een pil en speelde de wedstrijd. Na afloop ging ik naar huis en viel gelijk in slaap. Toen ik de volgende ochtend wakker werd, vroeg ik aan mijn vriend Jimmy hoe ik had gespeeld. “Kijk maar naar de tafel”, zei hij toen, wijzend naar een fles champagne die daar stond. “Je bent verkozen tot Man of the Match”.’

‘Soms dacht ik dat ik Bin Laden was. Andere keren belde ik mijn vader, omdat ik er van overtuigd was dat president Bush ons had uitgenodigd om een potje schaak te komen spelen’

Als ook maar de helft van dit verhaal waar is, blijft het schokkend genoeg om ook in Stevenage even bij stil te staan, al roept de naam Piers Morgan geen sympathieke gevoelens op bij de man die de tabloidpers voor een deel verantwoordelijk houdt voor zijn neergang. Tegenover de interviewer barst Gascoigne op tv een paar keer in tranen uit en bedankt hem na afloop uitgebreid voor het vraaggesprek, maar hier, in Stevenage, zegt hij: ‘Morgan is a fuckin’ twatt. I hate him. Ik praat veel liever met jullie, dan met hem. Ik ben een van de weinige voetballers die zich realiseert dat jullie, de supporters, al die jaren mijn salaris hebben betaald, mijn auto, mijn huis, het huis van mijn ouders, alles.’

Weer breken de fans bijna de tent af. Dan, als het applaus is weggeëbd: ‘Maar het verhaal klopt wel. Er waren jaren dat ik alles deed voor een borrel. Desnoods liep ik achterwaarts de nachtclubs in en zei tegen de portier dat ik op weg was naar huis. Toen ik uiteindelijk in de kliniek kwam, vroeg de arts of ik erover wilde praten. Dat zal moeilijk gaan doc, zei ik toen, want ik heb maar één fuckin’ mond.’ Weer wordt er hard gelachen. Toch blijft het iets ongemakkelijks houden, iemand die tot in detail uitlegt hoe hij zijn aangeboren talent vergooide en daarvoor steeds harder wordt toegejuicht.

Er is een onbewezen theorie die zegt dat er maar één man op aarde is die Paul Gascoigne had kunnen behoeden voor de diepe val die hij uiteindelijk maakte: Alex Ferguson. En het had ook weinig gescheeld of Gascoigne had niet het wit van Spurs, maar het rood van United gedragen. ‘Ik zat al in de auto op weg naar Old Trafford om te tekenen. Ferguson zelf was op vakantie, maar mijn contract lag al klaar. Toen belde de voorzitter van Spurs. We geven je hetzelfde salaris als United, plus een huis voor je ouders. Fuckin’ hell, dacht ik. Ik belde mijn vader. “Een huis?”, zei hij. “Waar wacht je dan nog op?” Ik belde Spurs dat het oké was. Toen kreeg ik mijn vader weer aan de lijn. “Wat denk je? Zullen ze er ook een auto bij doen?” Ik weer bellen met Spurs. Een auto was ook geen probleem. Toen mijn zus: “Paul, ik wil een zonnebank van Spurs.” Een fuckin’ zonnebank! Zo ging het maar door. Vlak voor Old Trafford heb ik de auto gekeerd en ben naar White Hart Lane gereden en heb getekend. Later stuurde Ferguson nog een berichtje naar me: Well done, you stupid fat bastard.’

Gascoigne zou nooit spijt krijgen van zijn transfer naar Spurs. Zijn vader John uiteindelijk wel. Net als Gascoigne junior – over wie de voorzitter van Newcastle United ooit zei: ‘Hij is George Best, maar dan zonder hersens’ – is ook Gascoigne senior bepaald geen raketgeleerde. Dus toen hij op een dag zijn WW-uitkering ging ophalen in de nieuwe Rolls Royce die hij even daarvoor van zijn beroemde zoon had gekregen, was hij nog kwaad ook dat zijn maandelijkse toelage per direct werd stopgezet.

Dorstige toehoorders lopen met grote pints in hun handen voorlangs bij het podium waar twee van de grootste alcoholisten uit de geschiedenis van het Britse voetbal hun levensverhaal vertellen

In Stevenage hebben de toehoorders inmiddels dorst gekregen van al die verhalen en rennen tussendoor snel naar de bar. Ze keren terug met grote pints in hun handen en lopen dan voorlangs bij het podium waar twee van de grootste alcoholisten uit de geschiedenis van het Britse voetbal hun levensverhaal vertellen. Het is een krankzinnige situatie maar het past wel bij het absurde leven van Paul Gascoigne.

Op het podium wordt aangekondigd dat hij al bijna een jaar niet heeft gedronken. Niemand weet of dat ook echt waar is, maar weer dondert er een applaus van de tribune. Dan is de show afgelopen. Gascoigne steekt zijn hand op en bedankt voor de aandacht. Achter in de zaal schreeuwen volwassen mannen zijn naam. Anderen rennen naar voren om hem alleen maar even aan te raken. Stevenage begint deze zaterdagavond steeds meer op een bedevaartsoord te lijken. Paul Gascoigne ziet het allemaal lachend aan. ‘It’s good to be back’, zegt hij in de microfoon, ‘it’s good te be alive, I suppose.’

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.

Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.