
Het puntertje van Patrick Kluivert, het droomafscheid van Frank Rijkaard, de karatetrap van Louis van Gaal, de derde zege op AC Milan in een seizoen; het is deze zaterdag precies dertig jaar geleden dat Ajax de Champions League won.
De VI van destijds kopte 'Naar Tokyo', verwijzend naar de locatie van de strijd om de Wereldbeker. Die editie verscheen op 31 mei, een week na de Ajax-triomf in Wenen. 24 pagina’s werden gewijd aan het succes van de Amsterdammers, die dat seizoen ongeslagen de Eredivisie en de Champions League wonnen. Het grootste deel van de Ajax-productie werd ingenomen door een interview met Louis van Gaal. De toen 43-jarige succestrainer blikte uitgebreid terug op het onvergetelijke Ajax-seizoen.

Wat betekent het voor Ajax dat het de Champions League heeft gewonnen?
Louis van Gaal: ‘Boris Pasternak heeft geschreven dat winst en verlies niet met elkaar vergeleken mogen worden. Naar onze situatie vertaald: het gaat niet alleen om de eerste plaats, maar ook om de wijze waarop er gespeeld wordt. Met dat principe ben ik het tot op zekere hoogte eens. Met onze speelwijze hebben we Ajax over de hele wereld gepromoot en er is veel waardering. Er was in 1974 meer waardering voor Oranje, terwijl Duitsland de finale won. Volgens mij was de erkenning nóg groter geweest, indien Oranje toen goud gewonnen had. In die zin is de winst in de finale van Wenen belangrijk. Een Europese titel versnelt het proces dat leidt naar totale erkenning, Navrant, want de manier waarop we van AC Milan gewonnen hebben, is niet de manier waarop we gewoonlijk winnen.’
Betekent het voor u persoonlijk veel?
‘Welnee, dit is ook maar een Cup. Het winnen van de UEFA Cup in 1992 maakte meer los bij mij. Deze was veel eenvoudiger dan die van drie jaar geleden. Toen was de weg vol hindernissen. Nu denken veel meer mensen met mij mee. Vooral de spelersgroep. Dat is de grote winst. Natuurlijk was er wel emotie bij mij. Op het veld. Met de spelers, met de collega’s, met het bestuur. Toen kon ook ik mijn tranen even niet bedwingen. Maar even later was ik alweer de wedstrijd aan het analyseren. Mooi vond ik het vooral voor Frank Rijkaard. Zo’n afscheid en dan ook nog zo geweldig spelen. Dát is mooi.’
U staat sinds september '91 aan het roer. In 1992 won Ajax de UEFA Cup en nu is het de kampioen der kampioenen. Is dat logisch?
‘Logica in voetbal?? Als ik eerlijk ben: in mijn denkwijze eigenlijk wel. Maar als het zo gesteld wordt, dan komt het weer als arrogant over. Maar het is een feit dat ik het vier jaar geleden, toen ik begon, zo gesteld heb. We hebben er heel hard aan moeten werken. Dit is de vrucht die we plukken. Toen ik het overnam, had ik al een vastomlijnd idee van hoe een ploeg in mijn visie geleid moest worden, hoe een structuur eruit moest zien. Maar dat het ook in prestaties van deze aard vertaald zou worden, kon natuurlijk niemand weten.’
In het elftal heeft u onmiddellijk na uw aanstelling grote veranderingen aangebracht. Reserve Jonk op de belangrijke nummer vier-positie, waar international Wouters speelde.
‘Dat heeft te maken met visie, die in mijn geval afweek van de visie van Leo Beenhakker. Geen enkele assistent denkt helemaal hetzelfde als de hoofdtrainer. Ik bracht mijn ideeën over aan Beenhakker en dan was het aan hem of hij er wat mee deed. Sommige dingen nam hij over, andere niet. Welke dat zijn is, niet interessant. Belangrijker was dat er bij mijn aanstelling een structuurswijziging heeft plaatsgevonden. Van drie naar vier directeuren en met Co Adriaanse hebben we een perfecte man gevonden voor de directeur opleidingen.’
Neemt u meer aan van uw assistenten dan Beenhakker van u?
‘Mijn assistenten zijn mijn klankbord. Zij sturen mij bij. Dat doen de spelers ook. Mijn collega’s en de spelers hebben daadwerkelijk invloed op mijn beslissingen. Daarmee heb ik in de hausse van publiciteit die op me afkwam rond die finale, weleens moeite gehad. Alles wordt toegespitst op Van Gaal, terwijl juist ik de teamgeest voorsta. Wij doen het.’
Zonder ooit tegenover elkaar te slaan?
‘Ik hou helemaal niet van het conflictmodel. In tegenstelling tot veel andere trainers ben ik voor harmonie. Daarin moet je proberen elkaar te overtuigen. En als de argumenten goed zijn, laat ik me graag bijsturen.’
Hoe stelt u een ploeg samen?