
Columnist Frank Heinen over schrijvende voetballers. Aanleiding is de roman van WK-winnaar Christoph Kramer.
Ooit had je Remy C. Van de Kerckhove. Remy C. Van de Kerckhove was in de jaren voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog rechtsbenige linksbuiten van Racing Mechelen en Union St. Gillis, maar daarnaast was hij een veelbelovend dichter, die de literaire voorhoede van Vlaanderen vormde, met schrijvers als Hugo Claus en Louis Paul Boon. Hij publiceerde enkele bundels, ontving goeie kritieken en stierf jong, bij een auto-ongeluk. De voetballer Remy, zei zijn goede vriend en allround voetbalcommentaarlegende Rik De Saedeleer ooit in Hard Gras, zou eigenlijk een eigen bal moeten hebben. Want als hij hem had, gaf hij hem niet af. Zowel op het veld als erbuiten was Remy alleen op de wereld.
Voetballers die op niveau gaan schrijven - er zijn er maar weinig. Toegeven: schrijvers die op hoog niveau gaan voetballen zijn nog zeldzamer. Maar om op beide gebieden uit te blinken… Herman Brusselmans en thrillerschrijver Jo Nesbø stonden op de rand van een profcarrière, maar moesten uiteindelijk genoegen nemen met het schrijverschap, en Twente-verdediger Bas Kuipers schreef weliswaar een kinderboek, maar ik vermoed toch dat Bas zijn moeder en co-auteur, thrillerschrijver Isa Maron, het meeste werk heeft laten doen.
Eigenlijk is alleen Jan Mulder erin geslaagd om na een loopbaan in de top van het voetbal, bij Anderlecht, Ajax en Oranje, zich ook in de literatuur met de besten te meten, al schreef hij niet zoveel fictie.
En toen was daar Christoph Kramer. Trouwe, wat saaie middenvelder van Borussia Mönchengladbach, vorige zomer gestopt met voetballen, al probeerde Bochum hem kort geleden te verleiden tot een comeback.