Broederliefde: Pedro Ricksen wil spelen in de geest van Fernando
© Pro Shots
PRO

Broederliefde: Pedro Ricksen wil spelen in de geest van Fernando

In Balverliefd aandacht voor de gang van zaken achter de schermen van het voetbal en opvallende gebeurtenissen aan de rand van het veld. Deze week over Pedro Ricksen (40), die de herinnering aan zijn broer Fernando levend wil houden.

Het miezerregent op de tribune van RKSV Minor, voetbaltrots van het Zuid-Limburgse dorpje Nuth. Omgeven door lege groene stoeltjes staart Pedro Ricksen naar het veld. Dat hij langzaam maar zeker kouder en natter wordt, lijkt hem niet te deren. Ricksens klagen niet snel. Hij neemt het verlaten voetbalveld in zich op. Pedro wijst naar rechts, naar het strafschopgebied. ‘Ik zie hem nóg tekeergaan’, zegt hij. ‘Fernando speelde goed, echt. Won al zijn duels, op ervaring en inzicht. Ging voorop in de strijd. Het was mooi om te zien: alle andere jongens keken tegen hem op.’

Hier bij Minor zette Pedro zijn eerste stappen hoofdtrainer. En broer Fernando zijn laatste als voetballer. Na zijn afscheid als prof, in de zomer van 2013, meldde de oud-speler van Fortuna Sittard, AZ, Glasgow Rangers en Zenit Sint-Petersburg zich op Sportpark De Kollenberg. Het leidde tot ongeloof bij de toenmalige Tweedeklasser. Het gebeurt niet iedere dag dat een twaalfvoudig international de kantine binnenstapt en vraagt lid te mogen worden. Voor hemzelf was het logisch; Fernando wilde graag nog een tijdje voetballen onder broertje Pedro. Hij kwam tot één officiële wedstrijd. Voor de beker, tegen RKVV Heksenberg. ‘Rond de vijftigste minuut gaven zij een lange bal. Nando sprong op, kopte de bal weg en bleef liggen. Met een verzwikte enkel moest hij eraf.’

Minor won met 8-0. Een paar weken later werd bij Fernando Ricksen de ziekte ALS geconstateerd. De verdediger zou nooit meer een wedstrijd voetballen. Hij beroerde de bal daarna alleen nog tijdens korte optredens in benefietduels. Een benutte strafschop in Sittard, een zeer moeizame aftrap op Ibrox Park. Op 25 september vorig jaar klapten de fans in Glasgow nog een laatste keer de handen blauw voor hun onverzettelijke, ongepolijste, gekke, geliefde en betreurde clubicoon. Als Pedro terugdenkt aan die dag, begint hij wel te rillen. De ongelooflijke aanblik van al die supporters, de blauwe zee van shirts en sjaals op de stadiontrappen, de politie-escorte door Glasgow, het besef van wat zijn broer had losgemaakt, de opluchting dat hij niet langer hoefde te lijden. Het verdriet. Gelukkig regent het, hier in Nuth. Ricksens laten niet graag zien dat ze huilen.

Klein Chicago

Eerder die woensdagmiddag, thuis in Heerlerheide. Of Klein Chicago, zoals Pedro de buurt in het noorden van Heerlen noemt. Hij is nog altijd verknocht aan de rauwe volkswijk, waar hij op zevenjarige leeftijd kwam te wonen. Zijn wieg stond even verderop, in de vroegere mijnwerkersbuurt Passart. Na een korte periode in Landgraaf, waar zijn ouders een café uitbaatten maar waar vooral zijn moeder moeilijk kon wennen, verhuisde het gezin terug naar Heerlen. ‘Naar een paddenstoelenhuis, hier twee straten verderop.’

Zijn ouders wonen er nog altijd. Hij spreekt ze elke dag. ‘Mijn vader heeft een jaar of tien geleden een hersenbloeding gehad. Hij heeft motorisch nogal wat problemen. Mijn moeder zorgt voor hem. Ze hebben de laatste jaren veel te verduren gekregen, maar het gaat redelijk. Met ups en downs. Onze band is nog sterker geworden sinds Nando er niet meer is.’

‘Ik was veel erger dan Fernando. Hij was als kind echt heel soft. Mietje, noemde ik hem'

Vader ging na het horeca-uitstapje verder als vrachtwagenchauffeur, moeder werkte op de couveuseafdeling van het ziekenhuis. De jeugd van Fernando, van 27 juli 1976, en de ruim drie jaar jongere Pedro speelde zich grotendeels af op straat. Voetballen, kattenkwaad uithalen. En nee, de man die buren tot wanhoop dreef met vuurwerkexperimenten, bij een collega-international in een dronken bui een deur intrapte en een voorzitter met watervrees én peperduur horloge in het zwembad gooide, was thuis niet de lastigste.

‘Ik was veel erger dan Fernando. Hij was als kind echt heel soft. Mietje, noemde ik hem. Ik zat altijd achter hem aan. Vroeger waren er van die Piratenzenders, die kon je bellen om een nummer aan te vragen. Moet je eens luisteren, zei ik tegen mijn broer. Deze heb ik voor jou aangevraagd. Het was Huilen is voor jou te laat… Ik voor hem staan, naar hem wijzen, lachen. Hij weer huilen. Op school was ik ook de brutaalste. Als er ruzie is, hoor je kinderen normaal gesproken zeggen dat ze hun oudste broer erbij gaan halen. Bij ons ging het anders. “Ik haal mijn broertje”, zei Fernando als hij het met iemand aan de stok had. Dat veranderde pas op de middelbare school. Daar werd hij een kerel. Een grote broer, die mij in bescherming nam.’

KeIHARD

Op het veld waren ze allebei keihard. Zo ook in de kleine huiskamer, waar twee muren als goals dienden en de broers van een paar meter afstand ballen op elkaar bleven afvuren. Regelmatig sneuvelde een foto, vaas of serviesstuk. Ook kraakten er nog weleens wat botten, door toedoen van een vliegende tackle.

Fernando werd in 1988 gescout door Roda JC. Niet veel later speelde ook Pedro zich in de kijker bij de Kerkraadse club. ‘Met mijn ouders ging ik vaak kijken naar trainingen en wedstrijden van Fernando. Een keer stond ik op een ander veld wat op goal te schieten, toen er een man naar me toe kwam. Hij vond dat ik een goede trap had en vroeg waar mijn moeder was. Ik nam hem mee naar de kantine. Mam, ik mag ook bij Roda komen voetballen, zei ik. “Wie zegt dat?” Déze meneer.

De boertjes Fernando en Pedro Ricksen op jeugdige leeftijd.
De boertjes Fernando en Pedro Ricksen op jeugdige leeftijd.

Hij wees naar Willy van der Kuijlen, de Eredivisie-topscorer aller tijden die in die jaren werkzaam was als assistent-trainer van Roda JC. Hij bevestigde het verhaal. Pedro volgde het spoor van zijn broer, al was er voor zijn leeftijdscategorie in Kerkrade niet eens een jeugdelftal en moest hij er met twee jaar oudere talenten gaan samenspelen. Hij bleef overeind, niet alléén op karakter. Volgens velen was de jongste van de Ricksen-broertjes de betere voetballer. Naarmate hij dichter bij het eerste elftal kwam, bleek hij ook gevoeliger dan zijn broer. Terwijl Fernando wekelijks in de Eredivisie speelde in het shirt van Fortuna Sittard, waarvoor hij op zijn zestiende was gaan voetballen, sloeg bij Pedro in Kerkrade de twijfel toe. ‘Ik had veel meer moeite met de druk van het moeten presteren. Hoe hoger je komt, hoe hoger de eisen. Elke pass, elke aanname, elke keuze moet goed zijn. Als ik een bal verkeerd inspeelde, dacht ik aan de drie jongens op de bank die op mijn plekje zaten te azen. Ik kon daar niet mee omgaan.’

Bij Roda redde hij het niet. Fernando deed een goed woordje voor hem bij AZ, dan al drie seizoenen zijn club. Tijdens een stage dwong Pedro een eenjarig contract af voor het tweede elftal. Hij was amper in Alkmaar, of zijn broer vertrok naar Glasgow. ‘Zat ik in mijn eentje in een huisje in Callantsoog.’ Hij had heimwee naar Heerlen, greep elke mogelijkheid aan om de drieënhalf uur naar familie en vrienden te rijden. Desondanks was hij een vaste waarde in AZ 2, dat kampioen werd in de Reserve Eerste Divisie. De rechtsbuiten van origine voelde zich goed in de rol van rechtsback, de positie waarop zijn broer furore maakte. Pedro kreeg positieve kritieken, bloeide op, zag toch nog een profloopbaan weggelegd voor zichzelf. En kreeg te horen dat zijn contract niet werd verlengd. ‘Een grote klap, uit het niets. Ik was helemaal klaar met het voetbalwereldje.’

Weer kreeg hij de kans het spoor van zijn broer te volgen. ‘Ik werd benaderd door een zaakwaarnemer, die vond dat ik ook in het Schotse voetbal paste. Hij regelde dat ik bij drie clubs stage kon lopen. Ook bij Hearts, waar duizend man naar de training stonden te kijken. Bij Partick Thistle kon ik voor een jaar tekenen. Fernando waarschuwde me. “Schotland is een somber land, het regent hier altijd. Wat dóé ik hier?, ga je je afvragen. Dat doe ik ook soms, maar voor mij is het hier veel aantrekkelijker dan voor jou”. Ik kon een appartementje en een autootje betalen, maar ging niet genoeg verdienen om te sparen. Mijn broer had gelijk. Ik ging terug naar Heerlen.’

Verslavingen

Hij vond zijn geluk in het amateurvoetbal, onder meer bij woonwagenclub FC Vinkenslag. ‘Mijn soort mensen. Niet liegen, recht voor z’n raap. Na de wedstrijd was het altijd feest. Dan rolden we allemaal uit de kantine.’ Hij werd verliefd op Angelique, nu al achttien jaar zijn vrouw. Ze kregen samen twee kinderen. De jongste en wildste Ricksen werd getemd, door de liefde en de leeftijd. De oudste werd met het klimmen der jaren alleen maar bandelozer. De voetballer viel ten prooi aan verschillende verslavingen. ‘Dat hij op hoog niveau heeft kunnen presteren ondanks al die drank en drugs, vind ik des te knapper. Het is niet allemaal goed te praten wat Fernando heeft gedaan. Hij ging soms te ver, zeker. En in zijn geval kwam het dan meteen in de media. Ik ben ook geen lieverdje geweest, maar daarover heeft niemand zich ooit druk gemaakt.’

'Daarom denk ik ook weleens dat hij zonder die drank en drugs nooit zo ver had kunnen komen'

Pedro hoefde maar naar zijn broer te kijken om te beseffen dat stoppen met profvoetbal de juiste keuze was geweest. ‘Ik denk dat ik nog een slag erger was geworden. Alle verleidingen waarmee je als voetballer te maken krijgt; ik was zeker voor de bijl gegaan. Dat was even leuk geweest, maar ik zou ook zeker problemen hebben gekregen. Daarom ben ik blij dat ik een normaal bestaan heb kunnen opbouwen. Ik heb het hier vaker over gehad met mijn broer, zeker in zijn laatste jaren. Dan zei hij weleens dat hij óók het liefst een gewoon leven had geleid. Lekker werken, voetballen met vrienden, geen gedoe verder. Daarom denk ik ook weleens dat hij zonder die drank en drugs nooit zo ver had kunnen komen. Die uitlaatklep had hij nodig. Wij zijn jongens van Heerlerheide, wij houden niet van nagemaakt gedoe. Van de spelletjes die in het voetbalwereldje worden gespeeld. Van de mensen die met je succes proberen mee te liften.’

Onder anderen oud-spelers van Glasgow Rangers doen Fernando Ricksen uitgeleide. ‘Hij heeft ALS op de kaart gezet en gevochten als een leeuw. Ze gaven hem zes maanden. Hij heeft het zes jaar volgehouden.’
Onder anderen oud-spelers van Glasgow Rangers doen Fernando Ricksen uitgeleide. ‘Hij heeft ALS op de kaart gezet en gevochten als een leeuw. Ze gaven hem zes maanden. Hij heeft het zes jaar volgehouden.’

Korte stilte. ‘Aan de andere kant vraag ik me af of Fernando écht had willen ruilen. Ik kende hem ook als iemand die graag in de belangstelling stond, die zich wilde profileren. Hij vond het leuk om met zijn spullen te pronken. Kwam ik bij hem in Schotland, zwaaide hij met een horloge van veertigduizend euro. Luister Nando, zei ik. Als ik naar de zwarte markt ga, vind ik hetzelfde klokje voor 25 euro. Ik was veel nuchterder in die dingen. Achteraf ben ik wel blij dat Fernando was zoals hij was. Hij heeft alles uit zijn korte tijd gehaald. Hij heeft geleefd.’

onbereikbaar

Het contact tussen de broers was niet altijd even goed. Sommige periodes liepen de levens te zeer uiteen. In Schotland werd Fernando onbereikbaar voor zijn familie. Ook letterlijk. ‘Hij veranderde om de twee maanden van telefoonnummer.’ Pedro vernam via de pers dat zijn broer naar Zenit Sint-Petersburg was vertrokken. Toen de Russische club in 2008 een Europese wedstrijd speelde bij Bayer Leverkusen, vermande hij zichzelf. ‘Ik ben gegaan, met een vriend. Fernando en ik hadden elkaar een jaar of drie niet gesproken. Na de wedstrijd heb ik op hem gewacht bij de spelersbus van Zenit. Toen hij me daar zag staan, keek hij raar op. Het was een mooi moment.’

Het werd vastgelegd door zijn vriend. Pedro laat de foto zien. Twee broers, een hekje ertussen. De linkerarm van Fernando, mét duur horloge, stevig om zijn nek. ‘Zo zijn we weer in contact gekomen. De verschillen bleven wel. Hij was mijn broer, ik hou van hem, deed alles voor hem. Maar het was toch wel een aparte man. Ook in de omgang met zijn familie. Kijk: ik ren voor mijn moeder door een muur. Hij heeft dat nooit zo gehad. In mijn ogen had hij soms wat meer voor zijn familie kunnen doen, in plaats van voor vreemde mensen.

'Door bezig te blijven, heeft hij het misschien nog zo lang vol kunnen houden’

Maar goed, iedereen moet daarin zijn eigen keuzes maken. Ik ken Fernando als einzelgänger. Iemand die graag op zichzelf is. Later werd hij een man met twee gezichten. Hoor je wel vaker, toch? Thuis zijn ze relatief eenzaam, daarbuiten zetten ze een masker op. Fernando kon dat ook. Hoe hij die laatste jaren onder de mensen bleef komen. Soms dacht ik: Wat doe je jezelf toch aan? Ik had dat niet gekund, niet gewild. Maar voor hem was het een soort drugs. Door bezig te blijven, heeft hij het misschien nog zo lang vol kunnen houden.’

De ziekte van zijn broer veranderde alles. ‘Fernando zag in wat het belangrijkste is in het leven. Ons contact werd beter.’

Het is paradoxaal: ALS dreef de broers bijeen, maar schiep ook een nieuwe afstand. ‘Het praten ging Fernando natuurlijk steeds slechter af. Uiteindelijk communiceerde hij via een computer. Dat vond ik heel moeilijk. Die ongemakkelijke stiltes. Hoe is het? Tien seconden wachten. “Goed”. Pff….’ Tijdens de laatste fase van zijn ziekte verbleef Fernando in een hospice in Airdrie, vlak bij Glasgow. Daar stuurde hij berichten naar zijn broertje: Kom snel. In maart stapte Pedro in het vliegtuig. Hij had als trainer een vijfdaagse stage in de jeugdopleiding van Rangers geregeld, zonder zijn broer in te schakelen. Zijn achternaam alleen was genoeg om deuren te openen. In de middagen keek hij in de keuken van de roemruchte club, de ochtenden zat hij aan het bed van zijn broer.

Het gezin Ricksen in de vroege jaren tachtig.
Het gezin Ricksen in de vroege jaren tachtig.

De eerste dag stonden de tranen in de vermoeide ogen van Fernando, die niet wist van de komst van Pedro. ‘Via dat ding van hem zei hij wel 25 keer: “Leuk dat je er bent”. Het deed pijn te zien hoezeer hij was afgetakeld. Mijn grote broer, tegen wie ik zo lang had opgekeken. Lag hij daar, een hoopje mens. Ongelooflijk…’ Hij slikt gauw wat weg. ‘Maar ik ben heel blij dat we die dagen samen nog hebben gehad. Het was goed zo. De maanden erna hadden we contact via de app. Ik kreeg veel onzin doorgestuurd van hem. Grappige foto’s, filmpjes. Dat was ook Nando. Flauwe humor, tot het laatst.’

telefoontje

De laatste appjes zal hij altijd bewaren. Fernando voelde dat het einde naderde. Liet weten dat hij moeilijker kon ademen. Op woensdag 18 september kreeg hij ’s ochtends het telefoontje waarmee hij al jaren rekening hield. Van zijn Russische schoonzus Veronika, die vertelde dat haar man zijn gevecht zojuist had moeten staken. Nog net op tijd kon Pedro zijn moeder inlichten. ‘Een paar minuten later ontploften de media.’

Hij staat gauw op om zijn telefoon te pakken en toont een foto van Fernando, met gulle lach en net veroverde beker door het stadion van Rangers stappend. ‘Hopelijk komen er niet alleen foto’s van de laatste jaren bij het verhaal. Dit is hoe ik mijn broer wil herinneren.’

De tranen die hij koestert, kwamen van het lachen. De broers hadden soms bonje, maar ook zoveel lol. Ze gingen samen op vakantie naar New York. Naar Mexico. ‘Schitterend’, verzucht Pedro. Ook bewaart hij goede herinneringen aan de tijd dat Fernando en Veronika bij hem en zijn gezin introkken, hier in het Heerlense rijtjeshuis. Het was een jaar of tien geleden, de oud-international was net teruggekeerd bij Fortuna.

‘Dat ze hier kwamen wonen, was deels uit noodzaak, omdat hij had toen al wat financiële problemen had. Maar het leek ons ook hartstikke leuk. En dat was het, in het begin. We waren allebei bezig met de trainerscursus en zaten hier aan de keukentafel lang over voetbal te lullen. Mooie tijd. Maar het was wel druk in huis. Mijn vrouw was zwanger van de tweede. Ik moest elke ochtend om vijf uur op om naar Chemelot te gaan, het chemiebedrijf waar ik als beveiliger werk. Op een gegeven moment kwamen er kleine irritaties. Maar we hebben het zo toch zes maanden volgehouden. Daarna zijn Fernando en Veronika net over de grens in België gaan wonen.’

Waar de trainersloopbaan van de oudste Ricksen in de knop werd gebroken, klimt de jongste sindsdien gestaag op in het Limburgse amateurvoetbal. Nadat drie enkeloperaties zijn afscheid als speler hadden bespoedigd, was hij op zijn 32ste de jongste hoofdtrainer in de Tweede Klasse. Hij werd kampioen met Minor, maar had nog niet in de papieren om hogerop aan de slag te gaan. Pedro stapte over naar Sportclub ’25 en promoveerde daarmee óók naar de Eerste Klasse. Intussen behaalde hij het benodigde diploma. In zijn derde seizoen moest hij vertrekken, omdat het bestuur vond dat er niet genoeg chemie meer was tussen trainer en spelersgroep. ‘Eerst bouwen ze een bijna een standbeeld voor je, daarna kun je er niks meer van.’

Het besluit liet een litteken achter bij Pedro, die even overwoog het voetbal definitief vaarwel te zeggen. Hij besloot toch sportief revanche te nemen. Via Susteren kwam hij terecht bij Sportclub ’25 Bocholtz, waarmee hij vlak voor de coronastop nog in de race was voor het kampioenschap van de Eerste Klasse. ‘Uniek, voor zo’n boerenclubje. Of we het hadden kunnen flikken, zal altijd een mysterie blijven. Vind ik eigenlijk wel mooi. Over vijftien jaar praten ze er nóg over in de kantine.’

Hijzelf maakt deze zomer wél promotie, naar Eersteklasser Limburgia uit Brunssum. Bestuurslid Hub Hofland, vader van Fortuna-trainer Kevin, strikte hem voor de club die in een grijs verleden nog betaald voetbal speelde. Voor Pedro is het in meer opzichten een bijzondere overstap. Wilhelm Szymiczek, de vader van zijn moeder, werd in 1950 landskampioen met de Limburgers. ‘Dat gebeurde bij Ajax, in een volgepakt Olympisch Stadion. Limburgia won met 6-0. Duizenden fans waren meegereisd. Opa vertelde mooie verhalen over die tijd. Hij was mijnwerker, maar omdat hij voetballer was hoefde hij niet in de rotzooi te werken. Als spits verdiende hij aardig wat bij. Hij kreeg twee gulden vijftig voor een doelpunt, voor die tijd een flinke premie. Opa leeft helaas niet meer, maar ik vind het mooi dat ik nu bij zijn club ga beginnen.’

Een tijdje terug kreeg hij nog een belletje. Van Fortuna-directeur Ivo Pfennings, die in Schotland aanwezig was bij de uitvaart van zijn voormalige ploeggenoot. Hij vroeg zich af of Pedro er wat voor voelde jeugdtrainer te worden in Sittard. Een lokroep van Fortuna, de club van Fernando. Natuurlijk wilde hij dat. Volgende maand begint hij als trainer van de Onder-18. Twintig jaar na zijn vertrek bij AZ geeft Pedro zich alsnog over aan de voetbalwereld. Zijn baan als beveiliger houdt hij voorlopig nog wel aan, op parttimebasis, als vangnet. Maar het trainersvuur brandt in hem, heviger dan ooit. Misschien wil hij toch het betaald voetbal in, een gedachte die hij eerder niet toeliet. Hij gaat erover nadenken. Eerst presteren bij Limburgia en Fortuna. Waardig de voetsporen van zijn opa volgen, en die van zijn broer. ‘Ik zit niet elke week in de kerk, maar geloof wel dat dingen met een reden gebeuren. Alles valt ineens samen. Het moet blijkbaar zo zijn.’

'De Kromme kreeg het een paar keer te kwaad, maar lachte ook. Om de ouderwetse halfhoge schoenen van Pedro, bijvoorbeeld'

Echt afscheid nemen deden de broers niet, vertelt Pedro een paar uur later op de tribune bij Minor. Hoefde volgens hem ook niet. Alles wat gezegd moest worden, was gezegd. Niet altijd hadden ze elkaar begrepen, maar op het einde hadden ze elkaar wel weer gevonden. Fernando liet blijken wat zijn broertje voor hem betekende. Ook door hem uit te nodigen voor zijn benefietwedstrijden. Zo mocht Pedro, met het lichaam van een cafévoetballer, met spelers als Michael Mols, Ronald de Boer, Arthur Numan, Teddy Sheringham en Gennaro Gatuso een balletje trappen op een vol Ibrox Park. Hij voelde vooral dankbaarheid, geen druk. De Heerlenaar nam zich voor op zijn minst een lekkere sliding te maken over het biljartlaken. Dat is gelukt, bewijst het shirt dat hij op verzoek van de fotograaf heeft meegenomen. De moddersporen zitten er nog op. In Sittard was Pedro één avond speler onder Willem van Hanegem, trainer van Team Ricksen. De Kromme kreeg het een paar keer te kwaad, maar lachte ook. Om de ouderwetse halfhoge schoenen van Pedro, bijvoorbeeld. ‘Die had hij zelf als speler ook nog gedragen.’

Pedro Ricksen bij Glasgow Rangers tijdens het benefietduel voor zijn broer op Ibrox Park.
Pedro Ricksen bij Glasgow Rangers tijdens het benefietduel voor zijn broer op Ibrox Park.

Fernando bewees zijn waardering voor zijn broertje ook door voor hem naar Minor te komen. Pedro vond het prachtig. Maar al snel merkte hij dat er iets niet klopte. ‘Tijdens de trainingen en de oefenwedstrijden, als Fernando coachte, sprak hij soms onduidelijk. Het leek wel of hij dronken was. Hij had natuurlijk een alcoholprobleem. “Nee, ik heb niks gedronken”, zei Fernando als ik ernaar vroeg. Ik wist niet wat ik ervan moest denken. Hij had meer last in die tijd, ook van zijn rug. Uiteindelijk is hij toch wat testen gaan doen in het ziekenhuis. In de tussentijd speelde hij hier die ene bekerwedstrijd, tegen Heksenberg.’

Een paar weken later vertelde zijn broer wat ze hem in het ziekenhuis hadden verteld. ‘ALS? Ik kende die ziekte niet. Dan ga je zoeken. En schrik je je kapot.’ Diezelfde week onthulde de oud-prof zijn noodlot bij De Wereld Draait Door. Pedro wist dat zijn broer het ging vertellen, maar wilde de uitzending niet zien. Te pijnlijk. Hij was aan het werk, toen zijn telefoon begon te gloeien. ‘Ik had nog nooit zoveel berichtjes gekregen.’ Even later belde zijn broer. ‘Nando vroeg of ik had gekeken. Nee, zei ik. Kon ik niet. Toen moesten we allebei huilen.’

Inspiratiebron

Het was voor hem niet altijd makkelijk om het-broertje-van te zijn. ‘Maar ik ben er nu heel erg trots op. Vooral vanwege de manier waarop hij met zijn ziekte is omgegaan. Hij heeft ALS op de kaart gezet en gevochten als een leeuw. Ze gaven hem zes maanden. Hij heeft het zes jáár volgehouden. En nooit geklaagd. Nooit laten merken dat hij pijn had.’ Met een wrang lachje. ‘Nando was geen mietje meer.’

Zijn broer is nu zijn voornaamste inspiratiebron. ‘Zijn vechtlust zal ik de rest van mijn leven meenemen. Ook als trainer. Ik gebruik verhalen over Nando om het ijs te breken bij spelers. Om ze te motiveren. Kijk hoe hij heeft geknokt, dat moeten wij op het veld óók laten zien. Eenvoudige woorden misschien, maar ze komen wel aan. We speelden nacompetitie met Sporting ’25. De dag voor een wedstrijd stuurde mijn broer een berichtje. Dat de jongens hard moesten werken en samen moesten vechten. Nou, die gingen als de brandweer. We wonnen natuurlijk. “Zeg tegen Fernando dat we voor hem hebben geknokt”, zeiden ze na de wedstrijd. Het is mooi, wat hij voor veel mensen heeft weten te betekenen.’

'Een eerbetoon van gewone werkmensen, zoals wijzelf. Het mooiste wat ik ooit heb gezien'

Hij staart naar het verlaten veld. ‘Weet je wat ik het allermooiste vond?’, vraagt Pedro, regendruppels van zijn voorhoofd vegend. ‘We waren op weg naar de kerk, in een rouwstoet. De mensen in Glasgow stonden te klappen, gooiden sjaals, ik wist me amper een houding te geven in de auto. Toen kwamen we langs een bouwplaats. De mensen die daar bezig waren, draaiden zich om, legden hun spullen neer en gingen stilstaan, hun handen op de borst. Dat was zo spontaan. Een eerbetoon van gewone werkmensen, zoals wijzelf. Het mooiste wat ik ooit heb gezien. Dat beeld zal me altijd bijblijven.’

Gerelateerde artikelen