Zo komen de Europese verdiensten van AZ, Feyenoord, PSV en Vitesse tot stand

Europa League

Bij PSV kan er voordat de bal rolt al ruim zeven miljoen euro worden bijgeschreven. Dit bedrag bestaat uit een startpremie van 3,63 miljoen en een coëfficiëntenbonus van 3,564 miljoen.

De UEFA stelde een tienjarige coëfficientenranglijst samen, met daarop prestaties van clubs in Europa, inclusief bonuspunten voor ooit gewonnen prijzen. Hoe hoger een club op de lijst, hoe meer 'aandelen' die club krijgt van een pot met geld. Het totaalbedrag dat hiermee gemoeid is: 69,75 miljoen euro.

Dit bedrag wordt dus verdeeld in aandelen. Het idee achter de verdeling is dat het team met de laagste ranking één aandeel krijgt, het beste team krijgt in de Europa League 32 aandelen. PSV heeft door de historische prestaties een prima plek op de coëfficiëntenranglijst en krijgt daardoor 27 (van de maximaal 32) aandelen. Per aandeel levert PSV dit 132 duizend euro op, wat dus neerkomt op een bedrag van circa 3,5 miljoen euro. In onderstaand artikel verklaarden we de opmaak van de Europese premies van Ajax.

Voor de recettes grijpen we terug op het verleden. Over het seizoen 2019/20 meldde PSV in het meest recente jaarverslag dat de recettes vanuit Europees voetbal op 2,299 miljoen uitkwamen. In vergelijking met dat seizoen zijn de passe partouts in Eindhoven iets duurder geworden, waardoor de club om en nabij de half miljoen per wedstrijd zal verdienen vanuit de kaartverkoop.

Conference League

Zoals gezegd liggen de bedragen in de Conference League lager dan in de Europa League. AZ, Feyenoord en Vitesse krijgen ieder een startpremie van 2,94 miljoen, in de Europa League ligt dit bedrag dus op 3,63 miljoen.

Ook in de nieuwe competitie van de UEFA wordt gewerkt met coëfficiëntenbonussen, hoewel de prijs per aandeel flink zakt. PSV kreeg in de Europa League nog 132 duizend euro per aandeel, AZ, Feyenoord en Vitesse moeten het doen met slechts 44,5 duizend euro per aandeel. Een voordeel is wel dat met name AZ (vijfde) en Feyenoord (negende) op basis van de resultaten uit het verleden hoog staan op de lijst.

AZ houdt daardoor het meeste over aan coëfficiëntenbonus: 1,246 miljoen. Feyenoord zit net boven de zeven cijfers met 1,068 miljoen, Vitesse duikt eronder met 578 duizend euro.

Ook AZ, Feyenoord en Vitesse mogen proberen de stadions volledig uit te verkopen voor de thuiswedstrijden in Europa na het coronabesluit van de demissionaire regering. In Rotterdam gaan ze daar het meeste plezier aan beleven, gezien de grootte van het stadion. In het seizoen 2019/20 werd er omgerekend een kleine twee miljoen euro per Europese thuiswedstrijd verdiend, maar de prijzen van de passe partouts zijn sindsdien wel iets bijgesteld naar het niveau Conference League.

Voor AZ en Vitesse is het lastiger om te bepalen wat er qua recettes binnen gaat komen. De Alkmaarders maken in de jaarrekeningen geen onderscheid tussen Europese en nationale recettes. Vitesse was in het seizoen 2017/18 voor het laatst actief in een groepsfase van een Europees toernooi, uit de jaarcijfers van dat seizoen blijkt dat Vitesse ruim een miljoen euro per thuiswedstrijd overhoudt aan recettes. De kaartprijzen zijn de laatste jaren niet drastisch gestegen of gedaald.

Market pool

De UEFA heeft de uitzendrechten voor de Europa League en Conference League als één pakket verkocht. Na de vorige cyclus (2018-2021) zijn de tv-rechten voor de komende drie jaar opnieuw verkocht door de Europese voetbalbond. Dit in combinatie met de toevoeging van het nieuwe toernooi zorgt ervoor dat er nog weinig zinnigs te zeggen valt over de bedragen die de Nederlandse clubs na dit seizoen uit de market pool krijgen. Wel lijkt duidelijk dat er gemiddeld meer betaald is voor de uitzendrechten dan in de vorige cyclus.

Kortom

• Meer over

• Feyenoord
• PSV
• AZ
• Vitesse
• UEFA Europa League 2021/2022
• UEFA Europa Conference League 2021/2022