Laffe lul
data-height="150" data-width="120" data-align="clear" data-caption="" src="http://www.vi.nl/upload/1bb4ba85-892c-4b51-b9cb-e365bbf85e00_image2303682326526382989.jpg" /> De man zag mij onmiddellijk, al poogde ik zoals gebruikelijk nonchalant vlotjes ruim vóór de wedstrijd het stadion binnen te wandelen. Hij grijnsde grimmig en cynisch, terwijl hij zich pontificaal voor mij posteerde. Er was geen ontkomen aan. 'Zo, kale lul', verwelkomde hij me, 'kom je eindelijk eens je verdomde gal over mijn club uitspreken?' Ik zei: Ook goedenavond, maar hij week geen centimeter. 'Kankerlijer, hondenkop, jij bent allang vergeten dat je ooit een gewone jongen was. Ga maar lekker met je dikke reet tussen dat smerige andere gespuis zitten, lul met vingers.'
Het leek me handig me glimlachend langs hem te wurmen. 'Nee, dat lukt je niet, vuile negatieveling, je VIP-vriendjes zijn er niet om je uit de stront te halen, tyfushond, ik laat me door jou niet afbluffen, voor mijn part zak je door de stront.' Eerst maar de wedstrijd, grapte ik dapper, maar zijn gevoel voor humor was op. 'Niet bijdehand doen, zakkenvuller. Ik ben de echte voetbalman die nog voor zijn kaartje betaalt. Jij gaat kritiek op mijn club spuien vanaf een plek die ík heb betaald, kontenlikker, ik zou je het liefst onder de grond willen stampen.'Er stoomde een aantal andere vroege bezoekers op richting hoofdingang en ik wenste snel aansluiting bij hen te vinden. 'Niks ervan, schijtert', had-ie me alweer door. 'Je zult met me praten', meende hij, mijn honderd-plus zowat uit mijn jasje scheurend. Met de moed der wanhoop rukte ik me los - nog altijd glimlachend alsof het mijn schuld was dat ik hem tegen het lijf was gelopen - zwaaide naar hem en wenste hem bovendien veel plezier. 'Laffe lul, ik pak je na afloop', volstond hij, waarna ik vele uren in de zenuwen heb gezeten. Want ik raakte het beeld en de woorden niet kwijt: wát een gelaat vol haat, wát een welgemeende woorden en vooral: waarom? Was ik inderdaad te negatief over zijn cluppie geweest? Was ik merkbaar te positief over andere clubs? Straal ik echt zo verschrikkelijk veel arrogantie uit? En bovenal: hoe ontloop ik die kerel na afloop?
Ik besloot tot tijdrekken. Langer dan ooit bleef ik na het laatste fluitsignaal hangen in en om de perskamer. Ik sprak zeer uitgebreid met beide coaches, hing aan de lippen van zowat alle voetballers. Ik was een en al geduld, begrip en vriendelijkheid. Daarna sjokte ik als een man die maar moeilijk afscheid kan nemen van de heerlijke voetbalsfeer van die avond door de catacomben, dronk een glas in de bestuurskamer, deed een plas en dronk daarna weer een glas. Ditmaal in het sponsorhome, dat ik toch meestal mijd omdat ik allergisch ben voor half bezopen voetbalkenners die mij hardhandig op de schouders slaan.
Rond half twaalf waande ik de kust veilig. Ik dook ver weg in mijn jas, nam mijn autosleutels in de hand en prepareerde mij op een spurt vanuit de stadionentree richting parkeerplaats. Ik besefte dat een snelle aftocht nodig was. In het donker ontdekte ik niemand. Een tikkie opgelucht holde ik richting auto. En daar stond-ie, nota bene vergezeld door een maat. Eenzaam begon ik te hyperventileren. 'I love you, Jansma', schreeuwde hij, terwijl hij stralend op me af kwam. 'Heb jij ook zo genoten, klasbak, ouwe topper van me? Hebben wij een elftal, of hebben wij geen elftal?' Hij naderde me razendsnel en drukte een zoen op mijn wang. Heerlijk, vond ik die. 'I love you', herhaalde hij, 'en rij voorzichtig.' Ik sloeg hem op zijn schouders, alsof ik mijn beste vriend die op het punt staat te emigreren geluk toewens voor zijn naaste toekomst. Hij wuifde nog in mijn spiegel toen ik honderden meters verderop het stadionterrein afdraaide.
Kees Jansma