Jan van Roessel, ooit een roemruchte midvoor

Jan van Roessel, een roemruchte midvoor. Hij bestaat niet meer, maar ooit was hij een belangrijke en aansprekende speler, vaak zelfs een publiekslieveling. Dan heb ik het over de midvoor. Zijn functie is opgeheven door de voortdurend nieuwe tactieken bedenkende trainers. De midvoor gaat nu als spits door het leven.

Jan van Roessel, ooit een roemruchte midvoor

In de jaren vijftig was de midvoor een fysiek sterke, goed koppende en gemakkelijk scorende voetballer in de punt van de aanval. Meestal was hij afhankelijk van een klassieke links- en rechtsbuiten, maar ook díé specialisten hebben helaas plaatsgemaakt voor tactische varianten.

Elke club had een midvoor, mijn generatie lepelt ze nog moeiteloos op: Joop Schuman (Heracles), Jan van Geen (Scheveningen Holland Sport), Henny Oonk (SC Enschede), Piet Kruiver (PSV), Wout Heinen (HVC), Rikkert la Crois (GVAV), Arie den Ouden (DWS), Cor van der Gijp (Feyenoord), Carol Schuurman (ADO), Henk Angenent (Fortuna '54), Wim Bleijenberg (Ajax), Dick Tol (Volendam), Sietse de Vries (AGOVV), Tonny van der Linden (DOS), Coy Koopal (VVV), Noud van Melis (Eindhoven), André Roosenburg (Leeuwarden) en Jan van Roessel (Willem II).

De laatste overleed op vrijdag 3 juni op 86-jarige leeftijd. Het werd afgedaan met een klein bericht in de media, geschreven door een redacteur die waarschijnlijk nog nooit van de speler Van Roessel had gehoord. Weinig voetballiefhebbers realiseren zich dat Nederland afscheid nam van een fenomeen. Het Tilburg van na de Tweede Wereldoorlog was een voetbalbolwerk. De clubs profiteerden van de vroege bevrijding van hun regio. Terwijl de rest van Nederland probeerde te overleven tijdens de loodzware hongerwinter, werkten de Tilburgse clubs voorzichtig aan hun herstel. NOAD was de vereniging voor de jongens van de gestampte pot, LONGA was de club voor de ambtenaren en de kantoorklerken, terwijl Willem II van oudsher de ploeg van de plaatselijke chic was. De notabelen die het bij De Tricolores voor het zeggen hadden, waren niet selectief, want ze haalden arbeidersjongens met opvallende voetbalcapaciteiten graag naar hun deftige sociëteit.

Van Roessel was de topscorer van LONGA, namens die club debuteerde hij op 16 juni 1949 voor Oranje. Dankzij twee doelpunten van de midvoor won Nederland in Helsinki met 1-4 van Finland. Nadat NOAD, BVV en PSV hem al eens hadden benaderd, wilde NAC de aanvaller van LONGA ovenemen, maar de Tilburgse club meldde de KNVB dat Van Roessel voor geld naar Breda ging. Het kostte de Brabander een schorsing van twee jaar, die later werd gehalveerd. En het was bijzonder hypocriet van LONGA, want ook daar ontving Van Roessel al geld. Hij revancheerde zich op de club door uiteindelijk in 1951 voor aartsvijand Willem II te gaan voetballen.

Daar trof hij de Tsjechoslowaakse trainer dr. Frantisek Fadrhonc. Deze politieke vluchteling hamerde op discipline en doceerde trainingen die bol stonden van voetbalvaardigheden. Hij was zijn tijd ver vooruit. In 1952 werd Willem II landskampioen, in de daaropvolgende twee seizoenen eindigde de club op de tweede plaats. De Tricolores behoorden tot de absolute top van Nederland. De buitenlandse grootmachten stonden in de rij voor international Van Roessel.

Het Franse Nice meldde zich en even later de Italiaanse clubs Sampdoria, Torino en Fiorentina. De Tilburgse volksjongen reisde naar Italië en tekende een driejarig contract met Torino. Zijn jaarsalaris bedroeg tachtigduizend gulden – destijds een vermogen – en daarnaast ontving hij twaalfduizend gulden handgeld, overwinningspremies en een luxe woning in Turijn. Genoa ging nog een stapje verder, daar kon hij 150 duizend gulden per seizoen verdienen, maar de gezellige Tilburger twijfelde. Zou hij zonder zijn geliefde stad kunnen? En zonder de door hem zo gewaardeerde trainer Fadrhonc?

Toen die vragen zijn hoofd pijnigden en hij in de binnenstad van Tilburg op zijn fiets voor een rood verkeerslicht moest stoppen, kwam Fadrhonc plotseling naast hem staan. Ze raakten in gesprek over de Italiaanse clubs en op dat moment nam de klassieke midvoor de beslissing bij Willem II te blijven, doordat hij Fadrhonc een geweldig mens vond en hem niet wilde teleurstellen.

In 1953 bedachten enkele vooraanstaande voetbalofficials in Limburg dat het amateurisme schadelijk was voor deze sport. Steeds meer Nederlandse topspelers kozen voor een buitenlands avontuur als beroepsvoetballer. Er werd een profbond opgericht en er ging een competitie met wilde profclubs van start. Toen de KNVB eindelijk zelf een profcompetitie organiseerde, sloten LONGA en NOAD zich meteen aan. Willem II was huiverig. Het leverde een bestuurscrisis op, maar op 28 november 1954 speelde de club op eigen veld haar eerste profwedstrijd, tegen Elinkwijk. De Tilburgers wonnen met 4-2.

Het avontuur zou een doorslaand succes worden, want in mei 1955 werd Willem II de eerste landskampioen in het Nederlandse betaalde voetbal. Van Roessel groeide uit tot het symbool van de topploeg. De traditieclub stond bekend als het speeltje van de grote textielbaronnen uit de stad. Geld speelde geen rol. Ook in de amateurtijd incasseerde Van Roessel wedstrijdpremies van zevenhonderd gulden. De spelers verdienden al jaren geld met hun sport.

Eigenlijk was de introductie van het betaalde voetbal een stap terug, want de KNVB hanteerde verplichte salarissen van 3.600 gulden per jaar, plus premies van vijftig gulden voor een overwinning. De textielbaronnen gingen daar creatief mee om, maar het profvoetbal in de jaren vijftig was geen vetpot voor de spelers.

De eerste landskampioen in het Nederlandse betaalde voetbal was nagenoeg hetzelfde elftal dat in 1952 de titel veroverde bij de amateurs. Doelman Cees Botermans was opgevolgd door de uit Woerden afkomstige Chris Feijt, voor rechtsback Janus Wagener was Jan Smolders in de plaats gekomen en verder waren Piet van Bladel, Gerrit de Wit, Nico van Elderen en Jan Brooijmans de selectie komen versterken.

De complete vijfmansvoorhoede was intact gebleven met Piet de Jong, Sjel de Bruijckere, Jan van Roessel, Harry Mommers en Toon Becx. Zij vormden de succesvolle kern van Fadrhonc. Vanaf het moment dat de populaire trainer naar SC Enschede vertrok, stortte Willem II in. Twee jaar na de landstitel degradeerde de ploeg roemloos uit de Eredivisie en kwam er een eind aan de status van topclub.

Hoewel de Tilburgers in het seizoen 1999/2000 onder trainer Co Adriaanse mocht deelnemen aan de Champions League, bleef de dubbele ontmoeting met Manchester United in de jaargang 1963/64 een hoogtepunt uit de clubhistorie. Willem had in het voorgaande seizoen in de bekerfinale ADO met 3-0 verslagen en mocht daardoor deelnemen aan het toenmalige Europa Cup II-toernooi.

Het Manchester United van manager Matt Busby en de legendarische sterspelers Denis Law en Bobby Charlton was over twee duels veel te sterk. In de Rotterdamse Kuip – de eigen accommodatie was ongeschikt – hield Willem II de Engelsen op 1-1. Op Old Trafford werden De Tricolores met 6-1 van het veld gespeeld. Van Roessel was er toen al niet meer bij. Na het vertrek van Fadrhonc hield ook hij het voor gezien.

Jan van Roessel heeft nooit ergens spijt van gehad. De Tweede Wereldoorlog had zijn Ieven voor altijd kunnen verwoesten. Op de dag van de Duitse inval, 10 mei 1940, werd het huis van de Van Roessels aan de Bosscheweg in Tilburg getroffen door bommen van de bezetters. Hun bedoeling was de brug over het Wilhelminakanaal te verwoesten, maar de huizen van de families Van Roessel en Panis liepen averij op.

Vanaf dat moment besloot Jan van Roessel een feest te maken van zijn leven. Hij kwam uit een echte LONGA-familie en gold als de vedette van de club. De aanvaller werd er verwend en ontzien. Toen hij werd opgeroepen voor militaire dienst en moest uitkomen voor vertegenwoordigende elftallen, stelden rijke financiers van de club een auto met chauffeur beschikbaar. De steenrijke aannemer Struijcken was nooit te beroerd de sterspeler een zakcentje toe te stoppen.

Vanaf zijn veertiende had de midvoor een baan bij textielfabrikant AaBe, maar op zondag verdiende hij bij LONGA veel meer dan doordeweeks bij zijn werkgever. Ook regelde de club dat hij niet naar Indië hoefde, maar zijn militaire dienst in Nederland mocht doorbrengen. Voetballers werden in die jaren niet financieel onafhankelijk, maar profiteerden wei degelijk van allerlei privileges.

Het was slechts een klein bericht in de media, maar er overleed bijna twee weken geleden een groot voetballer. Hij werd geen miljonair, maar werkte de rest van zijn leven als staalwever. In 1958 maakte een knieblessure een eind aan zijn kleurrijke carrière. In 2005 liet hij zich voor het laatst zien. Samen met twaalf nog in leven zijnde spelers van het topteam uit 1955 ontving hij uit handen van de toenmalige KNVB-officials Jeu Sprengers en Henk Kesler een kampioenschaal. Op die passende wijze eerde de bond met terugwerkende kracht de eerste kampioen van het Nederlandse betaalde voetbal. Jan van Roessel was een roemruchte midvoor en Speler van de Eeuw van Willem II.

Johan Derksen

Bekijk hier al onze video's