Albert Luque: ‘Ajax is een keuze voor mijn leven’

Albert Luque (29) had deze zomer de keuze tussen Ajax, PSV en Feyenoord. Dat kunnen niet veel spelers hem nazeggen. Hij koos voor Amsterdam, omdat Ajax voor hem nog steeds de meest aansprekende club in Nederland is. Na een uitermate treurige periode bij Newcastle United voelt de Spaanse aanvaller zich eindelijk weer voetballer. De jacht op eerherstel is geopend.

Hoe zijn je eerste weken in Amsterdam bevallen?

‘Heel goed en ik had eerlijk gezegd niet anders verwacht. De club, de mensen, mijn medespelers en de stad; het bevalt me allemaal prima. Het is geweldig weer samen te voetballen met mijn oude makker Gabri, met wie ik jarenlang in de opleiding van Barcelona heb gespeeld. Dat ook Ismael Urzaíz hier speelt, maakt het nóg leuker. Als speler van Real Mallorca en Deportivo La Coruña ben ik vaak zijn tegenstander geweest, ook hem ken ik dus goed. Iedereen heeft me goed opgevangen, de start is heerlijk geweest. Ik durf wel te stellen dat het nu tijd is voor de volgende stap: wedstrijden spelen, ritme krijgen en doelpunten maken. Fysiek ben ik honderd procent fit, nu is het zaak veel te voetballen. Ik hunker naar mijn eerste goal, dan zal er een last van mijn schouders vallen.’

Je verkeerde in de voorbije transferperiode in een unieke situatie. De traditionele top drie van Nederland – Ajax, PSV en Feyenoord – streed om jouw handtekening. Waarom heb je voor Ajax gekozen?

‘Omdat het voor mij de grootste club van Nederland is. De historie spreekt wat dat betreft voor zich. De manier van spelen spreekt mij erg aan, ik heb het voetbal van Ajax altijd geweldig gevonden. Ik heb natuurlijk informatie ingewonnen bij Gabri en hij was vol lof over de club en de mensen. Ik denk dat ze me hier nog wel wat kunnen leren. Wat ook een belangrijke rol heeft gespeeld, is het feit dat mijn vader Rafael niet alleen supporter van Barcelona is, maar ook altijd iets met Ajax heeft gehad. Dat komt natuurlijk door Johan Cruijff, zijn grote held. Mijn vader is dan ook ontzettend trots dat ik nu speel voor Ajax, de club waar Cruijff groot is geworden. In mijn ouderlijk huis hangt een grote foto van mij en mijn 34-jarige zus Maribel, samen met Cruijff. Dat zegt alles over hoe belangrijk hij is voor onze familie. We hebben ook een soort aandeel in de Johan Cruyff Foundation gekocht en dat papiertje hangt bij mijn ouders aan de muur.’

Hoe was jouw jeugd?

‘Die stond eigenlijk volledig in het teken van voetbal en dat kwam door mijn vader. Ik ben geboren in Terrassa, een voorstad van Barcelona en de hockeyhoofdstad van Spanje, maar in tegenstelling tot veel van mijn vrienden was ik altijd aan het voetballen. Op het moment dat ik voor het eerst schoenen ging dragen, kocht mijn vader ook meteen voetbalschoenen voor me. Ik ben geboren als rechtspoot, maar mijn vader heeft me van kinds af aan geleerd met links te schieten. Volgens hem zijn linkspoten namelijk altijd creatieve en belangrijke spelers in een elftal. Ik ben hem daar nog steeds dankbaar voor. Doordat ik zoveel voetbalde, ging het op school niet erg goed. Mijn moeder heeft zelfs een keer gedreigd dat ik moest stoppen met voetballen als ik geen betere cijfers zou gaan halen. Op school stelde de juffrouw hetzelfde voor. Mijn vader verklaarde ze allebei voor gek, haha. Hij herkende mijn talent en toen ik tien jaar was kreeg hij gelijk. Ik speelde zaalvoetbal bij een club in Terrassa en mijn trainer was een Braziliaan, Bio, die in de jaren zeventig met Cruijff bij Barcelona had gespeeld. Hij zorgde ervoor dat ik een testwedstrijd voor Barça mocht spelen. Ik werd direct aangenomen. Het was voor mij en mijn vader een droom die uitkwam. Voor Catalanen is voetballen voor Barcelona zo ongeveer het hoogste wat ze kunnen bereiken, voor mij dus ook. Helaas heb ik nooit in het eerste elftal mogen spelen. Twee jaar geleden wilde Frank Rijkaard me naar Camp Nou halen, ik had zelfs een paar gesprekken met technisch directeur Txiki Begiristain, maar voorzitter Augusto César Lendoiro van Deportivo vroeg te veel geld. Dat neem ik hem overigens niet kwalijk. Ik heb heel veel te danken aan die man en zijn club.’

Je was een puber in de opleiding van Barcelona toen Cruijff in 1992 met het Dream Team de Europa Cup I won. Wat weet je nog van die tijd?

‘Ik was veertien en in die tijd ben ik als voetballer gevormd, de denkwijze van Cruijff heeft me geraakt. Ik heb hem destijds een paar keer mogen ontmoeten, want ik was vaak ballenjongen bij wedstrijden van het eerste team. Ik heb één keer in mijn leven moeten huilen na een voetbalwedstrijd en dat was na de finale op Wembley, het moment waarop Ronald Koeman die vrije trap erin schoot vergeet ik nooit meer. In het verleden hebben veel oud-Ajacieden een rol gespeeld bij Barcelona, daarom was de keuze voor mij niet zo moeilijk.’

Je weerstond zelfs de telefoontjes van je vroegere ploeggenoot bij Deportivo, Roy Makaay.

‘Klopt, hij heeft me vaak gebeld en vertelde dan mooie dingen over Feyenoord. Zijn verhalen over de mogelijkheden, het stadion en de ambiance klonken goed. Ik heb het ook serieus overwogen, vooral omdat ik samen met Roy een prachtige tijd heb gehad bij Deportivo. We hadden met onder anderen Juan Carlos Valerón, Mauro Silva en Roy een fantastisch team. We werden tweede in de Primera División en bereikten de Champions League. Maar het woog allemaal niet op tegen mijn gevoel bij Ajax. Misschien concludeer ik over een poos dat het een foute keuze is geweest, maar dat kan ik me bijna niet voorstellen. Het voelt gewoon goed. Dat ik een goede vriend als Roy moest teleurstellen is jammer, maar dat hoort bij het voetbal.’

Je hebt toch niet de Gouden Schoen, die Makaay iedere speler van Deportivo na zijn vertrek naar Bayern München cadeau deed, terug hoeven geven?

‘Haha, nee, nee. Roy had respect voor mijn keuze. Hij blijft een goede vriend.’

PSV is al jaren de beste club van Nederland en probeerde al in de winterstop van vorig seizoen jou over te nemen van Newcastle United. Waarom liet je ook die club lopen?

‘Ook de optie PSV heb ik serieus overwogen. Ik had een prettig gesprek met Ronald Koeman, maar heb mijn hart gevolgd en dat zei dat ik voor Ajax moest kiezen. PSV en Feyenoord waren de eerste clubs die me benaderden, maar na een telefoontje van Henk ten Cate was het voor mij meteen duidelijk: het moest en zou Ajax worden. Voor Catalanen zoals ik is Ajax nog steeds iets magisch, ook al zijn de resultaten de laatste jaren niet altijd goed geweest. Gabri denkt er hetzelfde over en heeft inmiddels ervaren dat dit nog steeds echt een grote club is. Iedere topclub heeft eens in de zoveel jaren een terugval, dat is bijna niet te voorkomen. Ajax is al een poosje geen kampioen van Nederland geweest, maar vorig seizoen was dat natuurlijk een kwestie van pech. Als je in een heel seizoen één doelpunt te weinig maakt om kampioen te worden, heeft dat weinig met kwaliteit te maken. Dat heeft Gabri me wel duidelijk gemaakt.’

Vertel eens wat meer over je band met Gabri.

‘Hij is echt een heel goede vriend van me. Ik heb acht jaar in de jeugd van Barcelona gespeeld, waarvan zes met Gabri. We hebben samen in het Catalaanse team gespeeld en voor het nationale elftal van Spanje. Niet alleen in de A-ploeg, maar ook in Onder-18 en Onder-21.’

Waarom ben jij niet doorgebroken bij Barcelona?

‘Omdat de stap van de opleiding naar het eerste voor bijna iedere speler te groot is. Daar maakt overigens niemand een probleem van. Het is in Spanje heel normaal dat je na je opleiding bij een topclub kiest voor een kleinere ploeg om vervolgens stap voor stap alsnog naar de top te werken. Ik koos op mijn achttiende voor Real Mallorca, een prima keuze. Ik speelde samen met Samuel Eto’o en Finidi George in de aanval, we hadden een goed elftal en bereikten zelfs de Champions League. Ik verdiende een transfer naar Deportivo La Coruña en daar had ik mijn beste jaren tot nu toe. Ik werd er international, mocht mee naar de WK van 2002 in Japan en Zuid-Korea en het EK van 2004 in Portugal, en we speelden drie jaar op rij in de Champions League. In 2004 haalden we zelfs de halve finale, nadat we AC Milan in de kwartfinale hadden verslagen.’

En toen koos je voor Newcastle United. Waren er mensen die dat begrepen?

‘Niet veel. Ikzelf zei in eerste instantie ook nee toen ze me belden. Ik had het namelijk fantastisch naar mijn zin bij Depor. Ik speelde goed, woonde in een mooie stad, er was geen enkele reden te vertrekken.’

Maar?

‘Ik kreeg een aanbod dat ik niet kon weigeren, simpel. Ik had een gesprek met toenmalig voorzitter Freddy Shepherd en hij vroeg me wat ik wilde verdienen. Ik noemde een belachelijk bedrag en hij zei direct dat het oké was. Een dag later sprak hij met Augusto Lendoiro van Deportivo en in dat onderhoud gebeurde exact hetzelfde. Hij vroeg wat ik moest kosten, Lendoiro zei vijftien miljoen euro en de deal was klaar. In beide gevallen werd er niet eens geprobeerd te onderhandelen, Shepherd zei twee keer meteen ja. In 24 uur veranderde heel mijn leven, stond alles op z’n kop.’

Dat klinkt heel bizar.

‘Dat wás het ook. Ik ging enorm veel verdienen bij een club die ik nog nooit had gevolgd, in een stad waar ik helemaal niets van wist. Van de meeste spelers die bij Newcastle onder contract stonden had ik nog nooit gehoord. Ik sprak nauwelijks een woord Engels! In de voorbereiding ging het best goed, maar in mijn tweede competitiewedstrijd scheurde ik een hamstring af. Ik lag er meteen ruim drie maanden uit en toen ik weer fit was stond er een andere manager voor de groep. Graeme Souness was ontslagen en Glenn Roeder had het overgenomen. Voor hem bestond ik blijkbaar niet, hij heeft me nooit een kans gegeven. Nooit mocht ik een serie wedstrijden spelen. Meestal zat ik op de tribune of op de bank. Op die manier kun je niet wennen aan de typische Engelse manier van voetballen, maar ik kreeg van de trainer wél het verwijt dat ik het niet beheerste.’

Dat moet een enorm frustrerende periode zijn geweest.

‘Klopt. Niemand begreep er wat van. De Spaanse bondscoach Luis Aragonés belde me vaak op en vroeg waarom ik nooit voetbalde. Ik kon hem geen antwoord geven, want ik wist het zelf ook niet.’

Wat antwoordde Roeder als je hem vroeg naar de reden?

‘Dat ik geduld moest hebben, maar dat sloeg nergens op, want ik kreeg gewoon geen kansen. Vorig jaar trok hij Damien Duff aan, een speler die je qua positie met mij kunt vergelijken. Duff mocht wél spelen en toen begreep ik waarom ik van Roeder geen kansen kreeg. Ik was gewoon niet zíjn aankoop. Hoe hard en goed ik ook trainde, de enige wedstrijdjes die ik mocht spelen waren voor de League Cup, een bekertoernooi dat ze in Engeland nauwelijks serieus nemen. Deze zomer werd Sam Allardyce aangesteld als trainer en hij ging op zijn eerste werkdag direct met me in gesprek. Hij zei dat voor hem het verleden niet telde, dat ik een kans zou krijgen omdat hij me een goede voetballer vond. Allardyce herinnerde zich de Luque van Deportivo en wist zeker dat ik het voetballen nog niet verleerd kon zijn. Het was echter te laat. De grens was bereikt, ik wilde koste wat kost weg, ondanks zijn mooie woorden. Niet dat ik hem niet geloofde, integendeel, maar ik was gewoon klaar met Newcastle. Na die twee verschrikkelijke jaren kon ik het niet langer opbrengen. Allardyce, een heel aardige, slimme man en een goede trainer, heeft nog geprobeerd me over te halen. Ik was namelijk topscorer van de voorbereiding, maar het was mooi geweest.’

Het is een wonder dat je het twee jaar hebt volgehouden.

‘Inderdaad. In die periode ben ik vaak genoeg gepolst voor een terugkeer naar Spanje, maar ik ben heel eerlijk: ze konden mijn contract niet overnemen. Ik verdiende in Newcastle zó ontzettend veel (naar verluidt zo’n 85 duizend euro per week, red.), dat laat je niet zomaar vallen. Deze zomer heb ik tegen mezelf gezegd dat het geld niet langer belangrijk was, ik heb gekozen voor mijn leven, voor het voetbal. Ik wilde mezelf weer speler voelen. Newcastle United had inmiddels een nieuwe voorzitter (Chris Mort, red.) en tegen hem heb ik gezegd dat het geld me allemaal gestolen kon worden, als ik maar mocht vertrekken. Ik had nog een contract voor drie seizoenen en heb dus ontzettend veel geld laten lopen, maar dat interesseert me helemaal niets. Ik was het beu als een soort toerist in Engeland te leven.’

Hoe was het afscheid?

‘Pfff, ik ben gewoon vertrokken naar Amsterdam en heb een vriend van me gevraagd alles voor de verhuizing te regelen. Ik wilde geen dag langer dan noodzakelijk in Newcastle blijven. Het was een vreselijke tijd en daarom ben ik zo blij met de uitdaging die me hier wacht, dat Ajax mij de kans geeft mijn carrière een nieuwe impuls te geven. Ik voel me hier ook meteen veel beter thuis. Mijn vrouw en ik gaan midden in Amsterdam wonen, dat is wel wat anders dan in één of ander dorp buiten Newcastle. Als ik nu ’s ochtends de gordijnen opendoe zie ik mensen, in Newcastle zag ik alleen bomen.’

Vorige week noemde The Times jou de op twee na grootste miskoop (zie kader) sinds de invoering van de Premier League in 1992. Wat doet zoiets met je?

‘Ik heb dat lijstje gezien en denk dat het meer over Newcastle United zegt dan over mij. Er stonden namelijk negen spelers van Newcastle in de top vijftig. En het ergste is: het gaat maar door daar. Ze hebben deze zomer tien miljoen euro betaald voor José Enrique, de linksback van Villarreal. De eerste drie wedstrijden van de huidige competitie zat hij niet eens bij de selectie, terwijl hij topfit is. Het probleem van Newcastle is in mijn ogen heel simpel. Het is een enorm grote club, met veel potentie en geld, maar er is geen enkele visie over hoe je al die goede voorwaarden moet omzetten in succes. Het stadion zit altijd vol, naar uitwedstrijden reizen altijd vijf- tot tienduizend supporters mee. Maar prijzen wint de club niet. Dat ligt echt niet aan de spelers, want ze hebben echt heel veel goede voetballers aangetrokken. Het komt gewoon door een gebrek aan visie. Ik werd destijds samen met Jean-Alain Boumsoung aangetrokken. Voor hem betaalden ze ook ruim tien miljoen euro. Ook hij kreeg van Roeder geen kans en daardoor staat ook hij op die lijst van miskopen in The Times. Dat slaat toch nergens op? Ik weet wel dat deze dingen vaker voorkomen in de voetballerij, maar in Newcastle was het de laatste jaren wel erg extreem. Voor de club is het goed dat Shepherd en Roeder weg zijn. Allardyce en Mort hebben een goede indruk op me gemaakt. Voor mij was het te laat, maar ik hoop voor de spelers en de fans dat ze nu eindelijk eens wat moois kunnen laten zien.’

Je tekende bij Ajax in de week dat de ploeg de eerste wedstrijd in de laatste voorronde van de Champions League tegen Slavia Praag verloor. Heeft dat je nog aan het twijfelen gebracht?

‘Nee, want ik had dat duel gezien en dacht dat ze het in Tsjechië wel zouden redden. Helaas gebeurde dat niet. Spelen in de Champions League is belangrijk, maar ik vond het nóg belangrijker dat ik voor Ajax mocht gaan voetballen. Dat we nu om de UEFA Cup spelen is jammer, maar meer ook niet. Ik heb inmiddels een redelijk inzicht in onze kwaliteiten en die van de concurrenten, en ik denk dat we genoeg goede spelers hebben om tot de laatste dag voor de titel mee te strijden. Of we ook in Europees verband ver kunnen komen, durf ik niet te zeggen. Ik heb een aantal jaren geleden met Deportivo tegen Dinamo Zagreb gespeeld, dat was toen ook al een goede ploeg. Het is niet gemakkelijk daar te winnen.’

Met Ismael Urzaíz, Luis Suárez, Gabri en jou heeft Ajax de beschikking over vier spelers die in een totaal andere omgeving zijn gevormd als voetballer. Wat voegen jullie toe?

‘Iedere voetballer wil altijd winnen, dat heeft niets met afkomst of opleiding te maken. Spanjaarden zijn natuurlijk wel andere mensen dan spelers uit het noorden van Europa. Wij gaan heel erg ver om te winnen, dat zullen de supporters van Ajax inmiddels wel van Gabri gewend zijn. Urzaíz en ik hebben die mentaliteit ook. Over Suárez kan ik nog niet echt oordelen, maar Urzaíz is in Spanje echt een monument. Hij was jarenlang hét boegbeeld van Athletic de Bilbao, een gewaardeerde club in ons land. Gabri was een belangrijke speler bij Barcelona en ikzelf heb ook mijn verdiensten in Spanje gehad. Ik denk dat wij, met onze manier van denken en doen, wel wat kunnen overbrengen op de jonge, talentvolle spelers van Ajax. Technisch en tactisch zijn ze allemaal heel goed, maar er komt natuurlijk meer bij kijken om een wedstrijd te winnen.’

Wat zijn je doelstellingen?

‘Wedstrijden spelen! Dat is het enige waar ik op dit moment mee bezig ben. Natuurlijk wil ik kampioen worden en belangrijk zijn, maar ik kijk nog niet verder dan het volgende duel. Ik heb te lang niets kunnen laten zien en daarom is het niet reëel direct allerlei dingen van mezelf te eisen.’

Je eerste wedstrijden bij Ajax verlopen moeizaam, voor jou en de ploeg. Een gelijkspel tegen FC Groningen en een benauwde uitzege op Heracles Almelo.

‘We spelen inderdaad nog niet goed, maar tegen Heracles wonnen we wél. En daar gaat het om! Het was voor mij heel lang geleden dat ik negentig minuten mocht voetballen en dat was wel te zien ook. Mijn voeten doen nog niet altijd wat mijn hoofd wil. Ik zit nu op zeventig procent van mijn kunnen, ik kan nog veel beter. Dat hoop ik in de komende wedstrijden tegen Dinamo Zagreb en AZ te laten zien.’

Bekijk hier al onze video's
Gerelateerde artikelen