Ron Jans:‘Soms is het heerlijk domme dingen te doen’

Hij heeft FC Groningen in precies twee jaar tijd getransformeerd van een notoire degradatiekandidaat tot een middenmoter met lef en aantrekkelijk voetbal. Wat ook mooi meegenomen is: in het spel Manager van het Jaar is Ron Jans (46) gestegen naar de tweehonderdste plaats in een veld van dertigduizend deelnemers. ‘We zijn in het Noorden hartstikke in beweging’, zegt de trainer. ‘En wel omhoog.’

Twee jaar geleden debuteerde u als hoofdtrainer van FC Groningen met een wedstrijd tegen Feyenoord. Na afloop werd u door een journalist gevraagd wat Groningen nu aan moest met ‘dat assistent-trainertje van Emmen’. Die scepsis bent u inmiddels wel voorbij.

‘Ik weet ook nog dat Bert van Marwijk zei: “Het was een gemakkelijke overwinning vandaag, ik had verwacht dat we het moeilijker zouden krijgen”. Toen heb ik wel even gedacht: Jullie komen mij nog wel een keertje tegen.’

Wat misstond u daaraan?

‘Aan wat Bert zei niets. Dat vind ik een heel realistische trainer die goed en rustig analyseert. Alleen vond ik dat hij destijds wel heel gemakkelijk heenstapte over de situatie waarin Groningen toen zat. Eén punt uit acht wedstrijden, laatste plaats, nieuwe trainer. Die opmerking over het assistent-trainertje vond ik naar mij toe wel respectloos klinken. Ik kan slecht tegen dat soort toontjes. Het is typerend over hoe mensen kunnen zijn en waar de hele maatschappelijke discussie in Nederland momenteel om draait. Beoordeel mensen zoals ze zijn en niet om hoe ze eruitzien of waar ze vandaan komen.’

In dergelijke situaties kunt u primair reageren.

‘Als je aan mijn gevoel komt kan ik scherp uit de hoek komen. Ik heb steeds beter geleerd uit te spreken wat mij dwars zit en dan weer verder te gaan. Geen dingen achterhouden die wezenlijk zijn. Als ik zo reageer, dan heeft dat meestal te maken met onrecht. Ik kan er niet tegen als mensen een ander beschadigen. Dan wil ik helpen. Vorig seizoen ben ik eens behoorlijk uitgevallen tegen radioverslaggever Henk Kok die een opmerking maakte over Marco Parnela, die toen bij FC Zwolle speelde. Hij zette hem neer als een nul, zo respectloos vond ik dat. Kok begreep niet dat ik daar niet tegen kan. “Wat reageer je nu fel, man”, zei-ie. Blijkbaar ben ik een heel opvliegend mannetje, af en toe.’

Eind oktober liep u ook kwaad van de training af. Prompt won Groningen de daaropvolgende wedstrijd tegen ADO Den Haag.

‘Ik ben de eerste om te zeggen dat we niet daarom gewonnen hebben. Zoiets komt spontaan in je op. Doe je dat bewust dan krijgt het al iets beredeneerd. Blijkbaar had ik toen wel het gevoel voor het goede moment. Hé, hier is een grens bereikt. Een conflict op zijn tijd is ook helemaal niet erg. Dat schept duidelijkheid en van daaruit kun je een nieuwe richting aangeven. Ach, af en toe is het heerlijk domme dingen te doen. Het gekke is dat de mensen vaak alleen díe momenten onthouden. Ron Jans, dat is de trainer die bij de amateurs een emmer en een tuinstoel kapot schopte en bij FC Groningen van de training afliep.’

Ron Jans is ook de trainer die met FC Groningen zowel vorig als dit seizoen won bij Feyenoord. Beide keren werd het 2-1, maar ertussen ligt een wereld van verschil.

‘Vind ik ook. Vorig seizoen speelden we op 2 mei in De Kuip, de competitie was al bijna ten einde. Feyenoord had toen een slechte instelling, liet te veel ruimte aan ons, ging de duels te weinig aan. Daar was vorige week geen sprake van. Groningen bood toen zelf veel meer kwaliteit en creëerde tal van kansen.’

Dat zegt iets over de voetballende winst die jullie dit seizoen gerealiseerd hebben.

‘Dat bevestigt het idee dat je iets op kunt bouwen. Daarvoor heb je goede mensen nodig die langdurig op hun post blijven zitten, die een bepaalde lijn uitzetten en niet helemaal overstuur raken als het even tegenzit. Toen ik twee jaar geleden begon was er maar één opdracht: handhaven. Vorig seizoen hebben we een stapje gemaakt door niet meer echt in degradatiegevaar te komen. De amusementswaarde bleef echter vooral in de tweede seizoenshelft achter. Met Regillio Vrede en Melchior Schoenmakers hadden we goede verdedigers. Alleen zijn ze opbouwend minder. We hadden dan ook veel moeite om wedstrijden te winnen, ook thuis. We speelden vrij opportunistisch, gingen al snel de lange bal hanteren en tegenstanders stelden zich daar weer vrij gemakkelijk op in. Dit seizoen willen we de volgende fase realiseren. Sneller druk naar voren zetten, eerder in balbezit komen, de bal langer in de ploeg houden en daardoor méér wedstrijden winnen. Op die basis hebben we ook spelers aangetrokken. Bijvoorbeeld een opbouwend sterke verdediger zoals Gijs Luirink, die helaas het hele seizoen door een blessure is uitgeschakeld. Maar ook een diepgaande middenvelder zoals Stefano Seedorf en recent rechterspits Kiran Bechan. Als je kijkt naar de kwaliteit van de spelersgroep zitten we dit seizoen een niveau hoger.’

Het betreft ook voetballers die allemaal voor in de twintig zijn. Dat duidt op een trendbreuk.

‘FC Groningen wil een elftal hebben dat beter wordt en omhoog gaat. Dan heb je jonge spelers nodig. Die zitten nog niet op hun top, daar zit ontwikkeling in. In het verleden zocht de club het vaak in transfervrije spelers, maar voor dit seizoen kócht Groningen drie spelers. In het huidige voetbalbestel is dat eigenlijk een unicum in Nederland. Die lijn is doorgetrokken met de tussentijdse komst van Kiran Bechan en Erik Nevland. De club heeft nu door dat die jongens ergens anders heen gaan als je ze niet aantrekt. Dat vind ik fantastisch. Op het juiste moment toeslaan en zorgen dat je meer kwaliteit in het veld krijgt.’

Jullie begonnen met een serie van zeven duelsn zonder overwinning. Het gekke was dat er dit keer in Groningen geen paniek uitbrak.

‘In het Noorden zijn de mensen per definitie kritisch en dat moet ook absoluut zo blijven. Dat heeft charme. Maar ik proefde vooral een soort berusting. Hier hangt al een jaar of tien een sfeer van FC Groningen komt maar niet uit die degradatiezone. Ze beloven het wel, ze willen het wel en ze doen ook wel hun best. Maar het lukt ze toch niet.’

Hoe overtuig je dan die spelersgroep dat ze toch op de goede weg is?

‘Door ze niet te overtuigen, maar ze in de nabesprekingen zélf aan te laten geven wat goed is in ons spel. Ondanks dat we niet wonnen. Wat de groep zelf heel nadrukkelijk naar voren bracht was het besef dat we in al die zeven wedstrijden nooit de mindere ploeg waren. Behoudens misschien fases. Maar nooit over negentig minuten. Vaker waren we de betere of de minst slechte. Zoals de eerste helft bij PSV, in de rust hadden we eigenlijk voor moeten staan. Dat betekent dat in ons voetbal ook al heel veel dingen goed waren.’

U betrekt spelers intensief bij besprekingen?

‘Ik denk dat ik in vergelijking met andere trainers veel praat met spelers. In nabesprekingen ben ik dit jaar veel meer gaan vragen dan dat ik zaken vanuit mezelf naar voren breng. Ik ben ervan overtuigd dat spelers zelf achter dingen moeten komen. Daardoor ontwikkelen ze en voelen ze zich medeverantwoordelijk. Iemand die slaafs volgt is niet in beweging. Anderzijds is het natuurlijk niet zo dat het hier een open democratie is. Er zijn wel degelijk grenzen, ik bepaal welke taken er bij een positie horen. En op een gegeven moment houdt het praten gewoon een keer op. Dan heb je vooral die overwinning nodig.’

Die kwam tegen FC Utrecht. Niet toevallig toen u met Hugo en Stefano Seedorf voor het eerst een hele wedstrijd lang twee voetballende middenvelders opstelde.

‘Seedorf en Hugo waren voorbestemd om het met zijn tweeën uit te vechten op de positie van diepe middenvelder. Nu blijkt echter dat ze ook uitstekend samen kunnen spelen. Hugo meer naar de bal toe, Seedorf meer van de bal af. Op zich ook wel logisch. Maar soms kom je puur uit nood tot een bepaalde opstelling, omdat je blessures hebt bijvoorbeeld. Gijs Luirink haalden we voor de defensie maar hij raakte geblesseerd. We gingen zoeken en kwamen op een gegeven moment terecht bij Paul Matthijs als centrale verdediger. Danny Buijs op zijn beurt was aangetrokken als rechtsback maar kwam op een gegeven moment als verdedigende middenvelder te spelen en voelde zich daar weer helemaal in zijn element. En dan blijkt opeens dat spelers elkaar vanuit andere posities dan gedacht toch heel goed aanvullen en aanvoelen.’

Een winnende formatie ontstaat soms door toeval?

‘Gedeeltelijk wel. Je zet de spelers natuurlijk wel zo neer dat ze de dingen kunnen doen waar ze goed in zijn. En als je kijkt waarom we de eerste zeven wedstrijden niet wonnen en daarna vijf van de zes wel, dan is dat ook een gevolg van het proces. Als je heel simpel analyseert, konden we de kansen in die eerste zeven duels heel moeilijk omzetten in doelpunten. Nu vliegen ze er heel gemakkelijk en soms ook met een gelukkie in. Een aantal spelers is fitter geworden. De terugkomst van Stefano Seedorf is belangrijk geweest. Daardoor kregen we meer diepgang en hij heeft ook zijn goals meegepikt. Later kwam daar nog eens Erik Nevland bij. Nieuwe spelers passen zich aan en ontwikkelen zich op een positie. Spelers die hier al wat jaren zitten als Paul Matthijs, Kurt Elshot, Matthias Florén, Sander van Gessel en Glenn Salmon voelen ook: Hé, dit is het moment, nu hebben we wél de kwaliteit. Daar worden ze zelf ook weer beter van. Salmon bijvoorbeeld is als spits duidelijk opgefleurd nu er meer mensen om hem heen staan om hem in stelling te brengen. Op een gegeven moment grijpen al die factoren dan in elkaar en groeit er iets.’

En in de euforie kan er dan in Groningen ook ineens weer van alles. Zo zijn tussentijds Erik Nevland en Kiran Bechan aangetrokken en in de winter komt mogelijk nog een centrale verdediger.

‘Dan moet je er wel bij zeggen dat de komst van Bechan mogelijk is gemaakt door externe financiers. Zo werkt het nu eenmaal. Als de prestaties slecht zijn heb je investeerders nodig, maar die zijn dan nergens te vinden. En als het goed gaat dienen zich soms te veel investeerders aan. Ik vind dat mechanisme jammer. Als je met elkaar een goede visie hebt, verdient dat op zich al steun. De resultaten zouden veel minder de toon van de muziek moeten bepalen.’

Dat is het verfoeide opportunisme van de voetballerij?

‘Dat heeft ook goede kanten. Als er in het verleden geen opportunisten waren geweest, dan had een aantal goede Nederlandse profclubs momenteel niet eens meer bestaan. Het mooiste zou zijn als je een opportunist krijgt bovenop een goed en vaststaand technisch beleid. AZ bijvoorbeeld. Ik had het idee dat Dirk Scheringa een paar jaar geleden heel dicht bij het moment was om daar definitief de stekker eruit te trekken. Totdat Co Adriaanse met zijn werkwijze binnenkwam. Sindsdien wordt er weer meer geïnvesteerd, worden aan een al goede basis nog weer betere spelers toegevoegd. En de top is volgens mij nog niet bereikt. Ik sluit zeker niet dat AZ nog een keer kampioen wordt.’

Meent u dat werkelijk?

‘De huidige hausse zal niet zo lang duren want daarvoor is Alkmaar uiteindelijk te klein. Het zal dus dit, of anders volgend seizoen moeten gebeuren. Ik denk dat het kan. Als wij nu tegen Ajax of Feyenoord moeten voetballen, kun je inspelen op hun zwakke punten. Bij AZ zie ik die niet. Tegen AZ moet je de zwakke momenten gaandeweg een wedstrijd ontdekken, net als bij PSV. Die twee steken wat dat betreft echt uit boven de rest. En er is nog een ploegje dat op het moment goed draait. Dat zijn wij.’

In hoeverre zit daarin iets eigens van de trainer Ron Jans?

‘Ik vind mijzelf heel goed passen in de Hollandse voetbalcultuur. Voetbal om te winnen, verzorgd spel, zo snel mogelijk druk zetten op de opbouw van de tegenstander; dat past bij mij. En ondanks dat we geen 4-3-3 spelen, wil FC Groningen zo voetballen.’

Ondanks dat we geen 4-3-3 spelen, zegt u.

‘De Hollandse voetbalcultuur is veel meer een intentie dan een model aan het worden. Het Nederlands elftal is daarvan het beste voorbeeld. Marco van Basten begint met te zeggen dat hij dominant wil voetballen en als de eerste linksbuiten er niet is, stelt hij de tweede op. En hoever zijn we nu? We hebben Romeo Castelen al op links gehad en Dirk Kuijt op rechts. Dat is in feite een ontkenning van wat hij eerst gezegd heeft, maar niet van wat hij doet. De intentie om vanaf de flanken voor dreiging te zorgen is er nog steeds. Ik ben er ook van overtuigd dat de meeste ruimte aan de zijkanten zal blíjven liggen. Met Kiran Bechan en Brian Pinas kunnen we daarop inspelen met echte vleugelspitsen, maar het kan ook in een 4-4-2-systeem waarbij een van de twee centrumspitsen uitwijkt naar de zijkant. Voorwaarde is dan wel dat er vanuit het middenveld iemand in de spits bij komt. Sommige trainers noemen dat het benutten van de operationele ruimte, maar aan dergelijke prietpraat heb ik een bloedhekel. “Een prachtig leermoment”, ook zoiets. Of die uitspraak van Aad de Mos die ik nooit zal vergeten omdat hij de mooiste is van allemaal: “De toekomst van het voetbal ligt in polyvalente spelers met diagonale looplijnen”. Ik heb een hekel aan dat opgeklopte gedoe. Voetbal is soms best een moeilijk spelletje, maar trainers die het nog ingewikkelder verwoorden, doen dat vanuit de achterliggende gedachte Dan klink ik zo interessant

Vier jaar geleden zegde u een zekere baan als leraar Duits op voor een fulltime bestaan in de voetballerij. Vanwaar die keuze?

‘Ik heb daar niet voor gekozen. Volgens mij ben ik in al die jaren gewoon voetbaltrainer gewórden. Ik heb jaren achtereen verhalen met trainers gelezen en op een gegeven moment denk je: Ik moet bij mezelf die rem eraf halen en mijn diploma’s halen. Ik moet het gewoon doen en kijken of ik het kan, wat de consequenties ook zijn.’

Wat drijft u daarin?

‘Zijn zoals je denkt dat je bent en daar honderd procent voor gaan. Het leven is een zoektocht. Wie en wat ben je nu zelf? Als je dat niet weet, weet je niet eens wat je wil en wat je kunt. Ik ben er nog steeds niet helemaal uit, maar kom wel steeds dichter bij mijn waarheid. Ik ben voetbaltrainer.’

Wat spreekt u aan in het vak?

‘Ik zie het dus niet eens als een vak, omdat ik alles wat ik leuk vind kwijt kan in dat trainer-zijn. Je legt met zijn allen een doel vast, zowel collectief als persoonlijk. Jij wilt een dragende speler worden? Oké. Wat wil je daarvoor doen en hoe moet je daarop trainen? Vervolgens breng je een structuur aan en ga je elke dag op een heel intensieve manier aan de slag om die doelen te realiseren. Dat vind ik fantastisch. Een leerling volgt Duitse les niet omdat hij dat zo’n prachtig vak vindt, maar omdat hij moet. Een voetballer voetbalt echter omdat hij het leuk vindt. Bovendien krijgt hij ervoor betaald. Je kunt dus ook nog eens bijna het maximale eisen van mensen.’

Waar droomt de trainer van?

‘Ik heb geen dromen, wel gedachten. Wat ik wil, is dat het leven dat ik nu leid zo lang mogelijk doorgaat. Ik ben een gelukkig mens. Als ik 24 uur per dag alleen maar bezig kan zijn met voetbal en mijn gezin, heb ik een heerlijke dag gehad. Dat meen ik echt. Ik kan me enorm ergeren aan mensen die niet doorhebben dat ze aan de goede kant leven en die de kleine dingen niet zien en daar niet van genieten.’

Meer ambitie is er niet?

‘Ik ben niet iemand die stap voor stap een carrière plant. Belangrijk voor mij is wat ik nu – in het heden – doe. Als mijn contract in 2006 afloopt, wil ik een belangrijke rol hebben gespeeld in de voorgenomen ontwikkeling van FC Groningen. In die zin dat de club uit het drijfzand van degradatievoetbal is gekomen, een goede middenmoter is geworden en voetbal met amusementswaarde laat zien dat gespeeld wordt om te winnen. In dat proces zijn we goed op weg, de negende plaats die we momenteel innemen is conform het voetbal dat we laten zien. In feite is FC Groningen hartstikke in beweging en wel omhoog. We moeten zelfs uitkijken dat we niet te hard omhoog sprinten, want dan loop je het risico dat mensen afhaken. We gaan nu bijvoorbeeld toe naar het verschijnsel dat we veel spelers met behoorlijk wat kwaliteit op de reservebank moeten gaan zetten. Hoe ontwikkelt zich dat? In 2006 zie ik vervolgens wel weer verder. Of we besluiten bij Groningen te gaan doorontwikkelen of ik start elders een nieuwe missie op. Wat ik in de verre toekomst nog wel een keer zou willen is werken in het buitenland. En dan denk ik aan Amerika, Japan, Scandinavië of in mindere mate Australië. Daar kun je nog gericht volgens je eigen ideeën ergens naartoe werken, wil het volk echt met sport bezig zijn en is het ook nog leuk wonen. Een beetje het idee waarom Dennis Bergkamp en Wim Jonk destijds naar Inter Milaan gingen. Die club had jaren niets gewonnen, ze dachten daar echt iets van zichzelf te kunnen opbouwen. Als ik ergens werk, moet ik sowieso iets in gang kunnen zetten. Een mens moet stromend water zijn en geen stilstaand beekje. Je moet altijd ergens onderweg naar toe willen zijn.’

Bekijk hier al onze video's