Iwan Redan geniet weer bij Roda JC

Iwan Redan (23) was de spits van de toekomst. Totdat de jongeling eerst zijn rechter- en vervolgens zijn linkerkruisband afscheurde. Nu is hij terug. Dit seizoen speelde de Rotterdammer pas negen hele wedstrijden voor RKC Waalwijk en Roda JC, desondanks scoorde hij al dertien keer in de Holland Casino Eredivisie. ‘Ik heb echt nog veel en veel meer in me zitten.’

Iwan Redan geniet weer bij Roda JC

Hij heeft zijn jas nog aan. Waar Iwan (spreek uit: Aiwun) Redan de rest van de avond relativerend en afgewogen meningen geeft, is hij nu even kind. Glunderend telt hij op een hand. De duim: ‘Kezman, 24.’ De andere vingers zijn ‘Elkhattabi, Sibon, Buffel en Kuijt, 14’. En dan de duim van de andere hand: ‘Dat ben ik, man!’ Met dertien goals, en dan niet namens Ajax, Feyenoord of PSV, maar voor RKC Waalwijk en Roda JC. Clubs waar de moeilijkheidsgraad wat hoger ligt. ‘Man, wat geniet ik daarvan. Ik heb in Waalwijk volgens mij drie duels helemaal meegedaan en heel wat invalbeurten gehad, nu bij Roda JC heb ik er zeven gespeeld.’

De lichten gedempt, R&B-muziek op de achtergrond en modieuze barmensen. We zijn in hartje Waalwijk en het trendy etablissement Marquis maakt zich op voor de vrijdagavond. De eerste gast is een donkere jongen met de zelfverzekerde tred van Clarence Seedorf en de guitige oogopslag van Patrick Kluivert. Hij is pas 23, maar straalt de rust uit die menig vijftiger wanhopig najaagt.

Of er voor het interview nog even een tafel aan de rand van de dansvloer mag? De barman twijfelt niet. Redan zet zich rustig neer achter zijn warme chocolademelk. Hij heeft de tijd. De vergelijking met Kluivert lacht hij weg: ‘Dat heb ik al zo vaak gehoord.’ Als aankomend voetballertje, op zijn vijftiende, kreeg de spits niettemin een gesigneerd shirt te pakken van zijn held. ‘Was ik natuurlijk dolblij mee’, weet hij nog. Daarmee stal Redan de show op straat in Rotterdam, en dan vooral op het rode plein(tje) in het Oude Noorden.

Langzaam laat hij de woorden met zware stem uit zijn mond rollen: ‘Het Oude Noorden, the best side.’ Klinkt goed, maar daar denkt de lokale politiek toch heel anders over. Werkloosheid en criminaliteit gaan hand in hand in dat deel van de havenstad waar het debat over normen en waarden voor de bewoners niet de hoogste prioriteit heeft. Redan knikt: ‘Wat daar allemaal gebeurde! Knok- en schietpartijen, niets was te gek. Mijn keus was voetballer worden, dus ik ging niet stappen met mijn vrienden. Ik bleef thuis. Maar die tijd op straat heeft me wel gevormd. Je móést wel overleven, al klinkt dat harder dan het is. Meer zo dat als iemand je liep te fokken, je wel van je af moest bijten, anders was je weg. Natuurlijk is het een probleemwijk, maar voor mij is het daar wel veilig, als ze je kennen is er niets aan de hand. No spang

Redan, zoon van een lerares en een boekhouder, werd thuis niet ontzien. ‘Discipline en respect waren belangrijk. Mijn vader wilde mij een levensles meegeven en was streng als het moest, achteraf prima. Dat heeft me gevormd.’ Desondanks voetbalde hij veel op straat. ‘Ik was altijd op het pleintje te vinden. Wij speelden in ploegen van vijf, wie won bleef staan. Vaak stonden er dan gewoon zestig man langs het lijntje. Veel jongens van toen zijn nu prof. Kew Jaliens van Willem II en David Mendes da Silva van Sparta bijvoorbeeld. Maar een heleboel gasten die een koffer vol trucjes hadden zie ik nu niet meer. Ik wilde alleen maar winnen. Ik ben gericht op rendement, absoluut geen panna-man. Wat heb je eraan als je duizend scharen kunt maken maar niet scoort? Toen al schoot ik iedere bal keihard op de goal. Ik geniet ook enorm van spitsen zoals Ruud van Nistelrooy en Mateja Kezman, die maken alles ondergeschikt aan het resultaat en vliegen de hele wedstrijd over het veld op jacht naar de winst en de goals. Het maakt niet uit hoe ze scoren; met een knie, via een frommel... Alles draait om rendement. Zo hoort het.’

De Rotterdammer met Surinaamse roots kan al heel lang goed voetballen. Hij stond in ieder notitieboekje van zichzelf respecterende scouts. Twee kruisbandblessures wierpen hem echter ver terug. Het talent is inmiddels 23 jaar, maar maakte nimmer een seizoen vol als basisspeler. Niet bij Vitesse, niet bij RBC Roosendaal, niet bij RKC Waalwijk en niet bij Roda JC, dat hem tot het eind van dit seizoen heeft ingehuurd als kanonnier. In Waalwijk sprokkelde hij deze jaargang in drie volledige wedstrijden en vele invalbeurten acht treffers bij elkaar. Roda verloste Redan van de Brabantse bank en parkeerde hem in de schijnwerpers van het Parkstad Limburg Stadion. Sindsdien rijdt het krachtmens zingend heen en weer tussen Kerkrade en Waalwijk. De afstand maakt hem niet uit: ‘Just do it . Als je je top wilt halen, moet je er alles voor doen. Dan moet je niet zeuren over wat uurtjes autorijden.’ In zijn eerste drie duels voor Roda was het meteen drie keer raak. Inmiddels staat hij op vijf treffers in zeven optredens. ‘Eindelijk speel ik hele wedstrijden’, verzucht hij. ‘Alleen dáárdoor kan ik sterker worden, ritme opdoen en mijn niveau verhogen. Ik merk dat ik iedere week beter word. Maar ik ben nog lang niet aan mijn top.’

Een scorende Redan kan zó in de Calvé Pindakaas-reclame. Niemand kan zo ontwapenend blij zijn als hij. Zijn vreugde na weer een treffer lijkt oneindig en iedereen moet meedelen. Geen wonder. Na drie jaar leed is nu iedere wedstrijdminuut een groot feest. Die ontspannen benadering bevalt hem prima. ‘Toen ik met voetbal begon droomde ik van Barcelona, ik hoopte dat ik dat ooit zou mogen bereiken. Nu denk ik niet meer zo, ik ben volwassener en weet dat ik alleen maar moet proberen beter te worden. Ik geniet van iedere training, zelfs van een duurloop. Man, ik ben allang blij dat ik weer voetbal, want ik ben jaren kwijtgeraakt. Stiekem ben ik al zó blij dat ik van zover teruggekomen ben, maar ik mag hier niet blijven hangen, ik heb echt nog veel en veel meer in me zitten. Ik streef nu naar plezier. Mijn drijfveer is de mensen vermaken, iets mooiers is er niet.’

Na zijn twee slepende blessures is iedere training een feest voor de topscorer. ‘Mijn levensdevies is: chillax. Lekker chillen en relaxen, geen stress. Ik heb nu al zóveel meegemaakt, het heeft geen zin me daar druk over te maken. Als je een probleem denkt te hebben, moet je het gewoon ontkennen. Dan accepteer je het probleem niet en kom je in opstand, waardoor je vanzelf een oplossing vindt. Ik zweer het je, zo werkt het voor mij.’

De rijpheid en rust hebben hun wortels. Zijn moeilijkste tijd was misschien wel als zestienjarige in Arnhem. Van de gezellige volkswijk Het Oude Noorden naar de Veluwse bossen en het internaat van de Vitesse Voetbal Akademie. Binnen drie wedstrijden – met al vijf goals achter zijn naam – scheurde Redan voor het eerst een knieband. Weg seizoen! Weg toekomst? De toenmalige eerste-elftalspelers en lotgenoten John van den Brom en Carlos Fortes praatten met de jonge Rotterdammer.

Van den Brom denkt achteraf dat de verloren voetbaljaren die volgden Redan mentaal een voorsprong geven op leeftijdgenoten. ‘Achteraf komt hij er misschien wel sterker uit’, zegt de oud-international. ‘Het klinkt wat cru, want als je aan het begin van je loopbaan twee jaar zo kwijtraakt, dan win je die niet zomaar terug. Maar Iwan is er mentaal ijzersterk uitgekomen. Dat geeft hem weer een voorsprong. Ik had natuurlijk zelf ook met zo’n blessure gekampt. Dan voel je je verbonden. Redan was een heel rustige, timide jongen. Ik geef het je te doen op je zestiende thuis weg te gaan, dan word je op jezelf teruggeworpen. Dat vormt hoe dan ook je karakter. Ik moet er niet aan denken op zo’n leeftijd met die blessure te hebben gezeten en dan de warmte en steun van thuis te ontberen.’

Van den Brom, nu coach van zaterdaghoofdklasser Bennekom en hoofd scouting van De Graafschap, geniet nu als hij Redan weer ziet scoren en juichen. ‘Die jongen straalt zó’n vreugde uit. Hij geniet gewoon van het voetbal, dat zie je niet zo vaak meer. Iwan is behoorlijk op de weg terug en heeft een mooie toekomst voor de boeg.’

Redan knikt als hij de observaties beluistert. ‘Ik heb tot nu toe twee hoogtepunten gehad in mijn loopbaan. Dat waren mijn eerste twee wedstrijden na mijn blessures. Met Vitesse A1 werden we in het tweede jaar ongeslagen landskampioen. Ik werd topscorer, we wonnen dik van PSV en Ajax. Dat was een topelftal. Maar juist op dat moment scheurde ik mijn kruisband. Daarna ging ik via RBC naar RKC en gebeurde het dus weer. Wat altijd zo normaal was, werd heel speciaal. Het is zoals mijn zaakwaarnemer Edward Burleson altijd tegen me zegt: “Iwan, je moet alleen maar genieten. Van iedere wedstrijd, van iedere training en van iedere minuut”. Helaas lukt het me niet altijd alles van me af te zetten, dat neem ik mezelf enorm kwalijk.

Hier in Waalwijk hoorde ik van mensen dat ze aan me zagen dat ik in mijn ogen te weinig speelde. Wát ik ook deed, ik kwam er niet in. Dan gaat het koppie toch hangen. Niemand vindt het leuk als joker gebruikt te worden. Ik heb daarover gesproken met de trainer (Martin Jol, red.) en dat moet genoeg zijn. Ik ga het niet nóg een keer zeggen. Hij kiest het elftal waarmee hij verwacht te kunnen winnen. Dat kan niet leuk zijn, maar ik moet gewoon leren van iedere trainer. Wat zij mij aanreiken gooi ik in de mix en daar doe ik mijn voordeel mee.’

Hij zwijgt dan even, denkt na en glimlacht: ‘Overal is een oplossing voor. Speel ik weinig minuten, dan moet ik vol overgave verder, dat is in het belang van het team. Dus ik heb nog heel veel te leren. Ik heb maar één doel en dat is zover mogelijk komen als prof. Waar mijn latje ligt weet ik niet. Wel dat ik nog veel beter kan.’ Zijn ogen schitteren. ‘Natuurlijk wil iedere voetballer een mooi buitenlands avontuur. Dat is logisch. Maar het heeft geen zin me daarop te focussen, ik moet gewoon zorgen dat ik het maximale uit mijn talenten haal. Daar doe ik alles voor. Laat ik het zo zeggen: ik hoop dat er door mijn spel bij Roda JC verschillende opties komen naast RKC.’

Inmiddels loopt Marquis steeds voller. Tijd om te gaan. De voetballer ruimt zelf de stoelen op, een blozende serveerster mompelt nog dat het niet nodig is. Redan betaalt en passant de rekening en loopt mee naar buiten. De hemel afturend verzucht hij: ‘Mooi hè? Die maan, die sterren. Ik snap niet dat mensen zo ontevreden kunnen zijn. Het leven is gewoon ontzettend mooi, maar je moet er wel je ogen voor openen.’

Bekijk hier al onze video's