In naam van Oranje: de missies van Schaken en Bogarde

Erik Oudshoorn volgt het Nederlands elftal sinds het EK van 1988 in Duitsland op de voet. Hij was present op alle eindtoernooien. Om de week schrijft hij een column op de website van Voetbal International over Oranje in aanloop naar het WK volgend jaar in Brazilië.

In naam van Oranje: de missies van Schaken en Bogarde


Ruben Schaken heeft voor dit seizoen een belangrijke missie waarmee hij de kroon op zijn voetballoopbaan wil zetten. Hij hoopt met goed spel bij Feyenoord een plek af te dwingen in de WK-selectie van het Nederlands elftal. Mits Oranje zich plaatst voor Brazilië, maar daar twijfelt niemand meer aan.

Nu zijn er natuurlijk veel meer spelers die dit nobele doel nastreven. Zelfs Wesley Sneijder zal zich bij zijn club Galatasaray moeten bewijzen. Maar als Schaken het redt, dan is dat wel iets bijzonders voor deze aanvaller van dan 32 jaar.

De Amsterdammer in Rotterdamse dienst (Feyenoord) voetbalde in de hoofdstad bij de amateurclubs DCG en De Spartaan. Hij brak nooit door bij Ajax en AZ en kwam in de Eerste Divisie via Veendam en SC Cambuur bij VVV-Venlo, waar hij zich in de kijker speelde. Het toen armlastige Feyenoord haalde hem op in 2010, niet in de laatste plaats omdat de rechtsbuiten transfervrij was. In het seizoen erna onderging de niet altijd als een prof levende Schaken in De Kuip de vernedering dat hij het rugnummer 7 moest inruilen voor 27.

Maar Ronald Koeman onderkent de kwaliteiten van Schaken wel, hetzelfde geldt voor bondscoach Louis van Gaal die hem vorig seizoen liet debuteren in het Nederlands elftal. Hoe ouder, hoe gekker. Maar toch niet zo verwonderlijk, want Schaken is een echte flankspeler die perfect in het systeem van Oranje past. Hij zoekt altijd zijn tegenstander op, zorgt voor dreiging, heeft snelheid en een redelijke voortzetting, al zou dat beter kunnen.

Hoewel de concurrentie moordend is, maakt hij om die reden wellicht een kans Brazilië te halen. Bovendien heeft Van Gaal wel wat met donkere, atletische spelers. Als trainer van Ajax hevelde hij Michael Reiziger over van FC Groningen naar de hoofdstad en vormde hem om van rechtsbuiten tot rechtervleugelverdediger. Reiziger haalde op die plek 72 interlands, speelde ook voor AC Milan, Barcelona en PSV.

Toen Ajax naast Ronaldo greep, omdat PSV via de contacten van Philips in Brazilië slagvaardiger kon handelen, stelde Van Gaal iedereen gerust: Ajax had Kluivert. Echter een nog tamelijk ruwe parel, een groentje op het hoogste niveau. Van Gaals vertrouwen is altijd groot geweest in de voormalige centrumspits. Kluivert kwam via Milan ook bij Barcelona terecht en fungeert nu zelfs als assistent van de bondscoach. Hij is nog steeds Oranjes topscorer aller tijden.

Zo zijn er meer voorbeelden te noemen. En dan moeten we toch beslist even stilstaan bij Winston Bogarde. De Rotterdammer buffelde in zijn vijfde profseizoen als linksbuiten bij Sparta, toen Van Gaal hem een contract aanbood bij Ajax. Maar dan wel onder de voorwaarde dat hij werd omgeschoold tot linksback. Bogarde liet daarvoor een lucratieve aanbieding van MSV Duisburg lopen en dat was een wijs besluit. Daarna heeft hij niet zo heel veel slimme beslissingen in zijn leven meer genomen.

Aanvankelijk kreeg Bogarde vanwege zijn flegmatieke stijl en matige opbouw vaak de hoon van de media en het publiek. Ik had wel met hem te doen als hij weer eens eenzaam in een hoekje stond bij de bar van het spelershome in De Meer. Hij was wat introvert, maar altijd bereid om over de negatieve en positieve kanten van zijn spel te praten. Aangezien Bogarde nog wel eens nors overkwam kreeg hij niet de waardering die hij verdiende.

Zo was hij de beste speler in een verscheurd Nederlands elftal op het dramatische EK van 1996 in Engeland. En ook Bogarde heeft dankzij Van Gaal een paar aardige clubs op zijn cv staan: buiten Ajax, AC Milan, Barcelona en Chelsea. Bij die laatste club streek Bogarde elk seizoen een miljoenensalaris op. In vier jaar speelde hij echter slechts negen wedstrijden in Londen.

Bogarde beschouwde het als zijn pensioen en accepteerde om financiële redenen de uitzichtloze situatie die de doodsteek betekende voor zijn loopbaan. Dat kwam natuurlijk niet ten goede aan zijn imago. Steeds meer mensen dreven de spot met de oersterke verdediger van weleer. Zijn bijnaam in Amsterdam was immers Lex Goudsmit. Niet omdat hij op de acteur leek, wel vanwege allerlei blinkende kettingen, ringen en armbanden. Bogarde speelde het spel mee in een reclamespot voor de Lotto: Winston? Tònwinst!.

Maar die tònwinst is een miljoenenverlies geworden. Het zijn sterke schouders die de weelde kunnen dragen. Het gevolg van een iets te royale levensstijl en pokeractiviteiten? Anders is het niet te verklaren dat dit jaar drie van zijn kapitale huizen per opbod moesten worden verkocht om z'n schulden te kunnen betalen. Nu zit de fiscus achter hem aan. En Van Lanschot Bankiers heeft beslag gelegd op zijn CFK-geld. En dat is het echte pensioen van een profvoetballer.

Hoewel hij een van de mooiste villa's van Amsterdam bezat, heeft Bogarde officieel geen woon- of verblijfplaats meer. En ik moest aan hem denken toen vorige week het bericht verscheen dat in juni 64 duizend mensen stonden geregistreerd die onvindbaar zijn voor hun schuldeisers. Hele gezinnen verdwijnen. Hoe kunnen ze zo massaal oplossen in het dichtst bevolkte land ter wereld?

Je weet het natuurlijk nooit, maar ik kan me niet voorstellen dat de nu ogenschijnlijk keurige huisvader Schaken, die ook als ondernemer actief is, hetzelfde kan overkomen wat Bogarde nu doormaakt. Het WK zij hem gegund, maar zo werkt het in het topvoetbal natuurlijk niet.

Bekijk hier al onze video's