'Eredivisie utopie voor RKC Waalwijk'

'Ik wil een positief verhaal', sprak de kolossale man vanachter zijn ouderwetse directiebureau. 'Wat wil je? Op mijn kosten naar een bordeel, moet ik je huis verbouwen of wil je gewoon geld'?

'Eredivisie utopie voor RKC Waalwijk'

Dat waren nog eens tijden, toen was journalistiek nog een romantisch vak. Mijn antwoord bracht de kleurrijke RKC-suikeroom wat in verwarring. 'Mag het ook alle drie?' Ik was namelijk gewaarschuwd. Voorzitter Han van Dinther had het voorspeld. De koppelbaas zou mij een voorstel doen, maar zijn broer zou het gesprek vanachter een doorzichtige politiespiegel met de videocamera vastleggen.

Van Dinther was bang voor zijn sponsor. Hij had een knokploeg op bezoek gehad in zijn keurige winkel met kantoormeubelen, was onder zijn eigen dak geïntimideerd en erg geschrokken. Piet van der Pennen was een boeiende, maar gevaarlijke man. Hij financierde zijn grote liefde RKC. In de amateurtijd nam hij het zekere voor het onzekere, toen zijn club kampioen kon worden. Voor de beslissende wedstrijd stuurde hij een paar stromannen naar de belangrijkste spelers van de tegenpartij.

De wereld van Van der Pennen draaide om geld. Hij was de baas in Waalwijk. Als hij een bestuurslid wilde spreken, reed hij zijn goudkleurige Mercedes over het trainingsveld tot bij de bestuurskamer en claxonneerde dan twee keer. Binnen een minuut rende er vervolgens een beleidsbepaler naar buiten om zich bij het open raam van de Mercedes te melden. Op die wijze gebruikte Van der Pennen ook de lunch.

Hij reed zijn auto naast zijn huis, claxonneerde weer twee keer en dan kwam zijn op een countryzangeres lijkende partner met een bord vol warm eten naar buiten. Van der Pennen werkte dat achter zijn stuur naar binnen, zette het bord op de stoep en ging weer aan het werk. Toen hij de fiscale recherche op bezoek kreeg, sloeg de paniek toe.

Op het moment dat de rechercheur gebruikmaakte van het toilet, timmerde Van der Pennen de deur ervan dicht en liet hij de arme man het hele weekeinde zitten, waardoor de boekhouding kon worden bijgewerkt. Twee jaar later werden de boeken van zijn bedrijf opnieuw gecontroleerd.

Daarop kocht hij bij de dierenzaken rond Waalwijk alle hamsters, witte muizen en konijnen op, die hij vervolgens los door zijn kantoren liet lopen, waardoor het wel een dierenpark leek. Van der Pennen maakte door zwarte betalingen de komst van veel voetballers mogelijk bij RKC. Cees Schapendonk en Stanley Brard waren zelfs in dienst bij hem, al zag ik ze alleen maar de krant lezen in de tijd van de baas.

Dankzij Van der Pennen was de Rooms Katholieke Combinatie een club met ongekende mogelijkheden. Maar het kon natuurlijk niet goed aflopen. De laatste keer dat ik hem sprak was in een moderne gevangenis in Grave. Van der Pennen is intussen overleden, maar dankzij hem heb ik weken politiebescherming gehad. Na een publicatie in dit blad bedreigde hij me op een weerzinwekkende wijze.

De politie in Waalwijk liet weten dat ik die bedreiging uiterst serieus diende te nemen. Met de knokploeg van de gulle geldschieter viel helaas niet te spotten.

Hoewel Waalwijk al in 1303 stadsrechten kreeg, werd RKC pas op 26 augustus 1940 opgericht. In 1975 bereikte de club de Zondaghoofdklasse. In 1981 en ’82 werd RKC amateurkampioen van Nederland en in 1984 maakte het de overstap naar het betaalde voetbal. Tijdens de ledenvergadering stemden 121 leden vóór, maar er waren ook 86 tegenstemmers. Leen Looyen was de eerste trainer van RKC in het profvoetbal. Met onder anderen Adrie Bogers, de van FC Den Bosch overgenomen spelbepaler Marcel Brands, doelman Peter Gerards, topscorer Ad van de Wiel en routinier Leo van Veen begon hij aan het grote avontuur. Op 19 augustus 1984 eindigde de eerste thuiswedstrijd tegen het in Waalwijk gehate Willem II in 1-1.

In 1988 promoveerde RKC naar de Eredivisie, maar in 1991 viel de FIOD binnen en bleek dat er tijdens de aanwezigheid van sponsor Van der Pennen, tussen 1984 en 1990, met zwart geld was gefraudeerd. Desondanks verrees er in 1996 een nieuw stadion. Het Olympia Stadion, in de volksmond de fietsenstalling genoemd, maakte plaats voor een moderne accommodatie met 6.100 zitplaatsen.

Nadat Martin Jol in 1998 was aangesteld, werd RKC zelfs een subtopper, maar na het vertrek van de succesvolle trainer ging het snel bergafwaarts.

Sportief gezien heeft RKC het geweldig gedaan, met beperkte financiële middelen werd het optimale rendement behaald. Toch is RKC een club zonder functie en zonder toekomst. Het wordt omringd door FC Den Bosch, Willem II en NAC Breda, clubs met meer charisma, meer traditie, een groter achterland en meer geld. Het Waalwijkse bedrijfsleven heeft RKC tot op heden in leven gehouden.

In hun hunkering naar succes hebben de intussen opgestapte voorzitter Ad Passier en penningmeester Tini Voogd een failliete inboedel achtergelaten. Hoofdsponsor Ben Mandenmakers – hij betaalt slechts 234 duizend euro per jaar voor zijn naam op het shirt – wil het liquiditeitstekort van drie miljoen euro wel financieren om de club te redden, maar dan moet de gemeente de huurachterstand van 612 duizend euro kwijtschelden en de jaarlijkse huur van het stadion halveren naar drie ton.

Verder dient de club nog twee ton aan sponsorgeld binnen te halen en een kwart miljoen te bezuinigen, wat niet zal meevallen op een begroting van zes miljoen.

Evenals Mandemakers voelt ook de licentiecommissie van de KNVB zich in de maling genomen door het vertrokken RKC-bestuur. Die heren hebben veel te optimistisch en onrealistisch begroot. Intussen vinden de nieuwe directeuren Justin Goetzen en Mohammed Allach overal lijken in kasten.

Zo moest RKC nog twee ton overmaken aan Sparta Rotterdam voor Anthony Obodai. De supporters schermen nu met de sociaal-maatschappelijke functie van de club die gemiddeld 5.805 toeschouwers trekt in de Eredivisie, maar met zó weinig publiek is een rol van betekenis spelen op het hoogste niveau een utopie. De plaatselijke politiek heeft intussen laten weten dat er geen oude schulden worden kwijtgescholden, waardoor RKC eigenlijk geen bestaansrecht meer heeft.

Extra zuur is dat het ook in financiële nood verkerende Willem II, een steenworp verderop, van de gemeente Tilburg wél alle steun krijgt en dat de gemeente Breda al sinds jaar en dag de financiële problemen bij de plaatselijke trots NAC oplost. Toch is het onverantwoord als de lokale overheid in Waalwijk tegemoetkomt aan de eisen van Mandemakers en de fans.

Met een begroting van zes miljoen euro vecht elke club tegen degradatie uit de Eredivisie. Natuurlijk zorgt RKC wekelijks voor Waalwijk-promotion in de landelijke media, maar daar hangt wel een prijskaartje aan, zeker als het positieve citymarketing moet zijn.

Met deze begroting, accommodatie en hoofdsponsor kan RKC alleen in de Jupiler League een vooraanstaande rol spelen en de strijd aanbinden met de provinciegenoten RBC Roosendaal, Helmond Sport, FC Den Bosch, FC Eindhoven en FC Oss, maar daarin lijkt niemand in Waalwijk en omstreken geïnteresseerd te zijn. Ook een nieuwe weldoener in de categorie Van der Pennen lijkt me geen verstandige optie.

Soms moet je concluderen dat iets niet mogelijk is. Dat geldt voor Eredivisievoetbal in Waalwijk.

Johan Derksen

Bekijk hier al onze video's